De in Arnhem geboren natuurkundige Hendrik Lorentz (1853-1928) kreeg in 1902 de Nobelprijs voor de Natuurkunde. Na zijn overlijden gaven de erven de onderscheiding in beheer bij de Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen (KNAW), maar volgens de overlevering op dit instituut is de penning er in de jaren tachtig of eerder samen met andere penningen gestolen uit een kluis. Niemand bij de KNAW weet echter de precieze toedracht. De bijbehorende oorkonde is nog wel in bezit van de academie, net als verschillende memorabilia van de geleerde.

Lorentz had aan het begin van de twintigste eeuw zijn eigen laboratorium in het gebouw van het Teylers Museum. Om de wetenschapper en zijn natuurkundige nalatenschap te eren, opende Teylers afgelopen voorjaar een nieuwe vleugel waarin Lorentz’ lab en zijn werkkamer zijn gereconstrueerd.

Lorentz werd afgelopen week in zijn geboortestad door een stel geïnteresseerden in de stadshistorie uitgeroepen tot grootste Arnhemmer aller tijden.