Rutte: geen namen rond dividendbelasting
Premier Mark Rutte weigert namen te noemen van bedrijven die zouden hebben gepleit voor de omstreden afschaffing van de belasting op dividend, de winstuitkering aan aandeelhouders. „Het is niet aan mij om deze contacten te specificeren”, laat hij de Tweede Kamer weten.
De Kamer had op meer informatie aangedrongen na berichten dat multinationals tijdens de formatie druk zouden hebben uitgeoefend. Oppositiepartijen verwijten de premier dat hij zich heeft laten chanteren door de lobby van de multinationals. Afschaffing stond in geen enkel verkiezingsprogramma.
Rutte benadrukt dat de coalitie zelf tot afschaffing heeft besloten, ondanks alle contacten met het bedrijfsleven. „Dat laat onverlet dat de uiteindelijke afweging een eigen verantwoordelijkheid is.” Hij noemt alleen de namen van werkgeversorganisatie VNO/NCW en Shell, omdat die zelf hun contacten met de politiek hebben gemeld.
Volgens de NOS oefenden de beursgiganten Shell, AkzoNobel, Unilever en Philips tijdens de vorming van de nieuwe regering druk uit op de onderhandelaars om de heffing te schrappen. De bedrijven zouden hebben benadrukt dat het schrappen zwaar mee zou wegen bij hun afwegingen om in Nederland te blijven. Shell en Unilever hebben beide hoofdkantoren in Nederland en in Londen.
De oppositie schreeuwde moord en brand over de gang van zaken. Zij zien het afschaffen sowieso niet zitten, omdat het de schatkist 1,4 miljard euro kost.
Rutte verdedigt de afschaffing als noodzakelijk voor het behoud van bedrijven en banen. Hij wijst op de internationale ontwikkelingen, die het nodig maken het vestigingsklimaat voor multinationals te verbeteren: „We willen bedrijven hier hebben en houden die banen en groei opleveren.”