‘Diepe verontschuldigingen’ van Rode Kruis
Het Rode Kruis heeft „diepe verontschuldigingen” aangeboden voor het falen in de Tweede Wereldoorlog. „Het bestuur kwam niet op voor de meest kwetsbaren die in deze periode de hulp van het Rode Kruis het hardst nodig hadden, namelijk de Joodse gemeenschap, Roma en Sinti en politieke gevangenen”, zei voorzitter Inge Brakman van het Rode Kruis.
Ze reageerde woensdag op de bevindingen van het instituut voor oorlogs-, holocaust- en genocidestudies NIOD. Dat heeft vastgesteld dat het bestuur niet heeft gecollaboreerd met de bezetter, maar wel heel ver is meegebogen. Daardoor werd tekortgeschoten bij de hulp aan vervolgde Joden in Nederland. Ook politieke gevangenen in kampen buiten Nederland moesten het vaak stellen zonder hulp.
Volgens Brakman had het bestuur meer lef en creativiteit moeten tonen voor de mensen in nood. Zoals een aantal individuele vrijwilligers en lokale afdelingen wel hulp verleenden.
Het NIOD-rapport werd woensdag in Amsterdam gepresenteerd. De inhoud was maandag al bekend geworden. Volgens onderzoekster Regina Grüter handelde het hiërarchisch ingerichte Rode Kruis-bestuur destijds naar de letter van de wet en niet naar de geest.
Het Rode Kruis stelt nu een ethische commissie in. Die zal continu toetsen of de organisatie wel handelt naar haar grondbeginselen en of de meest kwetsbaren worden geholpen. Ook komen er workshops voor medewerkers en vrijwilligers hoe om te gaan met dilemma’s in hulpverlening.
Het Rode Kruis gaf het NIOD opdracht voor het onderzoek na een ontmoeting tussen journalist Frits Barend en oud-algemeen directeur Cees Breederveld. Barend weigerde Breederveld een hand te geven met de woorden: „Het Rode Kruis? Dat zijn toch allemaal antisemieten.” Breederveld wist van niets, maar later bleek dat de weinig dappere houding van het Rode Kruis in de oorlog wel bekend was, maar dat er nooit over werd gesproken.