‘Juultje’ –Alice Cohn– zwoegde op vervalst persoonsbewijs
Het leek een wedloop in vernuft. De ambtenaar Jacob Lentz putte zich uit in het vervaardigen van een persoonsbewijs dat nauwelijks te vervalsen was. De Joodse onderduikster Alice Cohn slaagde er toch in.
Conservator Annemiek Gringold van het Nationaal Holocaust Museum (in oprichting) in Amsterdam stuitte in 2014 in het berg- en dwergstaatje Liechtenstein op een expositie over een Duits-Joodse graficus die tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland actief was. Alice Cohn (1914-2000) emigreerde in 1947 vanwege haar huwelijk naar Liechtenstein en raakte nadien in de vergetelheid. En dat terwijl ze een belangrijke rol speelde in het vervaardigen van valse persoonsbewijzen voor Joden en andere onderduikers.
Het werd aanleiding tot een nieuwe expositie, nu in Nederland, waar zo veel mensen zijn gered met behulp van papieren die Cohn op haar onderduikadres aan het Utrechtse Wilhelminapark vervaardigde.
Plichtsbesef
Hoe moeilijk dat wel was, is tijdens de tentoonstelling via een vergrootglas te zien. In minuscule lettertjes werd kruiselings de aanduiding ”bevolkingsregister van Nederland” afgedrukt. Het was een van de technieken die J. L. Lentz (1894-1964), ambtenaar bij het ministerie van Binnenlandse Zaken, gebruikte om een van de beste persoonsbewijzen van Europa te ontwerpen. Hij koppelde die identiteitskaart aan een centraal register, waardoor de echtheid gemakkelijk te controleren was. De bezetter maakte ervan dankbaar gebruik van.
Doorgeschoten plichtsbesef? „Lentz wilde zijn werk erg goed doen, maar hij moet geweten hebben wat de gevolgen waren”, zegt museummedewerker M. Ouburg. „Hij kreeg na de Bevrijding drie jaar celstraf, maar hield tot zijn dood toe vol dat hij goede bedoelingen had gehad.”
Op haar onderduikadres zwoegde Alice Cohn –haar verzetsnaam was Juultje– op een vervalsing. Een typemachine kon ze niet gebruiken, want de buurman was onbetrouwbaar en mocht haar niet ontdekken. De expositie laat haar gereedschap zien, en haar valse stempels en proefdrukken.
Op video’s is te zien hoe alle Nederlanders van 15 jaar en ouder in 1941 op de foto moesten. Dat heeft een unieke collectie opgeleverd; soms is het de enige foto die van iemand bekend is. Maar het doel was minder fraai: het onder de knoet houden van ons geknechte volk.
In een vitrine liggen persoonsbewijzen met een grote J: de Joden werden van de rest van ons volk afgezonderd. Voor hen was een persoonsbewijs zonder J een uitkomst. Ook verzetsstrijders waren gediend met een kaart met een andere naam, en soms met een vervalste foto.
Onderscheiding
Cohn zag haar werk als een opdracht, niet als een heldendaad, zegt haar dochter Evelyne Bermann, die de expositie in Liechtenstein organiseerde. Samen met haar broer was ze zondag aanwezig bij de opening van de tentoonstelling ”Persoonsbewijzen & Vervalsingen”, tot 4 maart te bezichtigen in het Nationaal Holocaust Museum. Ze namen er de internationale onderscheiding ”Jewish Rescuer’s Citation” in ontvangst, die hun moeder postuum is toegekend. Daarbij was ook de 96-jarige Rutger Mathijssen aanwezig, die de materialen van en naar Cohns onderduikadres vervoerde.
Cohn kreeg het eerbewijs nog om een tweede reden toegekend: op deze plek –het Holocaust Museum is gevestigd in de crèche aan de Plantage Middenlaan waar Joodse kinderen werden ondergebracht voordat ze werden gedeporteerd– wandelde ze in verpleegstersuniform het gebouw in. Toen ze weer naar buiten liep, had ze Lonnie, aan de hand. Een van de honderden kinderen die hier door het verzet werden weggesmokkeld. Ook Lonnie –die onderdook bij Willem en Nettie Witjens in Nederhemert– was bij de uitreiking van de onderscheiding aanwezig.