Onderzoeker: Overheidsprojecten lijden aan vastgeroeste ideeën
Gebrek aan visie zorgt ervoor dat grote overheidsprojecten te snel worden dichtgetimmerd. Gaandeweg de uitvoering vervagen daardoor de oorspronkelijke doelen, concludeert Hans Boom in zijn proefschrift ”Archeologie van besluitvorming”. Hij promoveert vrijdag aan de Universiteit van Tilburg.
Zijn we nog bezig de dingen goed te doen? Moeten we lopende processen niet eens heroverwegen? Het zijn twee vragen die nauwelijks nog worden gesteld als grote overheidsprojecten eenmaal aan de gang zijn. „Tijdens de realisatie, als de besluitvorming achter de rug is, vindt er nauwelijks nog discussie plaats over het waartoe van het project”, zegt Boom, in het verleden als beleidsmedewerker en projectdirecteur werkzaam voor tal van ministeries.
Voor zijn onderzoek dook Boom in de geschiedenis van twee grote projecten: de Betuwelijn en de implementatie van ICT in het onderwijs. Zijn conclusie: de vragen die aanleiding waren voor de projecten raakten gaandeweg in de vergetelheid.
„Het ging alleen nog maar om de implementatie. Neem nu de Betuweroute, civieltechnisch het best uitgevoerde project van Nederland. Toch wordt het als een mislukking gezien. Waarom? Een van de doelstellingen was om het vrachtverkeer te beperken, maar daarvan is niets terecht gekomen. Daar is ook geen beleid op gemaakt. Er zitten alleen maar buitenlandse goederenvervoerders op dat spoor. Bovendien roept de Betuweroute vanaf het begin het beeld op van Flipje en bloesemtakken, terwijl ze toch echt in de berm van een snelweg ligt. Verantwoordelijken hebben nooit tijd genomen om de bevolking in het proces mee te nemen en zo tot de beste optie te komen. Alles ging zoals het vooraf was bepaald.”
Boom noemt het een gebrek aan politieke betrokkenheid. Al zit er ook een menselijke component aan. „Het veranderend vermogen van mensen is beperkt. Dat geldt voor iedereen, ook voor u en mij. In feite doet de politiek niet anders dan gigantische veranderingsprocessen in gang zetten. Dat gebeurt vanuit oorspronkelijke ideeën. Maar zulke projecten duren vaak lang en niemand vraagt zich op enig moment nog af waarom iets eigenlijk zo nodig is. Visies en uitgangspunten worden al ver voor de politieke besluitvorming geformuleerd. Als het zover is, speelt het oorspronkelijke doel geen rol meer. Dan ga je dus aan de gang met beleidsveronderstellingen die al jaren oud zijn.”
Ook de implementatie van ICT in het onderwijs heeft volgens Boom te maken met een chronisch gebrek aan visie. „Dat gaat al terug tot de jaren tachtig, toen Deetman nog minister was. Hij wilde computers in de klas, maar daar kreeg hij geen geld voor. Terwijl iedereen overtuigd is van de impact van ICT, zijn er –ook nu– nog steeds geen duidelijke plannen.”
Boom heeft zich voor zijn onderzoek gefocust op twee grote overheidsprojecten, maar is ervan overtuigd dat het mechanisme ook opgaat voor andere projecten. „Zomaar een voorbeeld: we sluiten nu het ene asielzoekerscentrum na het andere, terwijl we kort geleden nog een hausse aan vluchtelingen verwachtten. Was dat dan wel juist? Volgens mij vindt er onvoldoende kwalitatief onderzoek plaats naar problemen. Misschien komt dat ook wel doordat zulke projecten enorme aandacht vragen, terwijl politici ook tal van andere zaken hebben waarmee ze zich moeten bezighouden.”
Volgens Boom speelt het probleem niet alleen in Nederland. „Collega’s in andere landen hebben dit al vaker gesignaleerd, alleen heb ik het verschijnsel nu voor het eerst aan de hand van concrete projecten onderzocht.”