Steun is het belangrijkste voor slachtoffer seksueel geweld
Slachtoffers van seksueel geweld deelden maandag massaal hun verhaal via sociale media. „Het is niet zo dat vrouwen die hun ervaring niet delen minder moedig zijn.”
#MeToo, ik ook. Met die woorden treden talloze vrouwen sinds zondag via Twitter naar buiten als slachtoffers van seksueel geweld of seksuele intimidatie. Zij reageren daarmee op de onthullingen rond de Amerikaanse filmproducent Harvey Weinstein, die beschuldigd wordt van seksuele intimidatie, aanranding en verkrachting van actrices.
De Twitteractie, in gang gezet door de Amerikaanse actrice Alyssa Milano, krijgt ook in Nederland navolging. Als alle vrouwen die seksueel geweld of seksuele intimidatie hebben meegemaakt zouden reageren met #MeToo, wordt de omvang van het probleem zichtbaar, is de gedachte.
Niet de enige
Maar vrouwen moeten zich niet gedwongen voelen naar buiten te treden, vindt Iva Bicanic, coördinator van het Centrum Seksueel Geweld (CSG) en klinisch psycholoog. „Als ze het graag willen delen, moeten ze dat zeker doen. Delen kan slachtoffers het gevoel geven van verbinding, dat ze worden gesteund en dat ze niet de enige zijn. Maar het is niet zo dat vrouwen die hun ervaring niet delen minder moedig zijn, of dat het slechter met hen gaat.”
Vertellen of niet vertellen, over die keuze moeten slachtoffers van seksuele intimidatie of geweld niet lichtzinnig denken, vindt Bicanic. „Sommige vrouwen kunnen in de problemen komen en contact met familieleden verliezen als ze hun verhaal doen. Ze moeten gesteund worden, maar dat gebeurt niet altijd. Soms worden ze niet geloofd of staan mensen met een oordeel klaar. Dat komt doordat mensen het ongemakkelijk vinden dat seksueel geweld bestaat. Als hun zoiets ter ore komt, bedenken ze redenen waarom het kon gebeuren om hun eigen beeld van een veilige en rechtvaardige wereld overeind te houden.”
Slachtoffers kunnen daardoor te maken krijgen met victim blaming, zegt Bicanic: de schuld wordt hun in de schoenen geschoven. „Soms gebeurt dat heel subtiel, bijvoorbeeld door opmerkingen over kleding of gedrag: „ik fiets daar zelf nooit”, of „ik ga niet mee met mensen die ik niet ken.” Daarmee houden mensen zichzelf een illusie voor om zich te beschermen. Alsof het hun niet kan overkomen. Maar het kan iedereen gebeuren.”
Daarom pleit Bicanic voor een andere actie op Twitter: #socialsupport. „Uit onderzoek blijkt dat steun uit de omgeving een sterke voorspeller is voor herstel. Dus vrouwen die kunnen rekenen op support moeten zeker met hun ervaringen naar buiten treden. Daar staat tegenover dat victim blaming nog schadelijker kan zijn dan de gebeurtenis zelf. Laten we daarom vanaf morgen allemaal stoppen met oordelen over slachtoffers. Daarmee zouden we in één klap al heel veel kunnen doen.”
PTSS
Als vrouwen psychisch of lichamelijk last hebben van wat er is gebeurd, adviseert Bicanic hen zich te melden bij een deskundige. Want blijven rondlopen met klachten vergroot de kans op herhaling, zegt ze. „Als mensen een posttraumatische stressstoornis hebben (PTSS), reageren ze niet goed op prikkels van buitenaf. Het kan verdovend werken waardoor ze gevaar niet meer waarnemen.”
Ook als vrouwen te maken hebben gehad met intimidatie, zoals in de billen geknepen worden, kunnen er psychische klachten opspelen. „Het is normaal als vrouwen last hebben van zo’n ervaring. In die gevallen kun je ook naar het CSG, waar we het verwerkingsproces ondersteunen.”
Isolement
Ook Harriet Koelewijn van Slachtofferhulp Nederland vindt dat vrouwen zelf moeten kiezen of ze vertellen over wat hun overkomen is. „Het lastige is dat het positief en negatief kan uitpakken. In hun persoonlijke omgeving worden vrouwen niet altijd geloofd, en op sociale media reageert ook niet iedereen fijn.”
Toch is het van belang dat vrouwen zich uitspreken, vindt Koelewijn. „Erover praten is in het algemeen beter, dat haalt slachtoffers uit hun isolement. Daarom hebben wij de site verbreekdestilte.nl gemaakt. Bovendien kan het misbruik stoppen door openheid van slachtoffers, wanneer een dader wordt ontmaskerd. Bij de Amerikaanse filmmaker zie je dat effect; de verhalen buitelen over elkaar heen.”
Volgens Koelewijn speelt schaamte een rol bij de keuze van slachtoffers om er wel of niet open over te zijn. „In veel gevallen van seksueel misbruik is er sprake van een afhankelijkheidsrelatie tussen de dader en het slachtoffer. Dat maakt het voor hen lastig om zich uit te spreken. En soms leven ze met vragen als: Heb ik het zelf uitgelokt? Of: Mijn lichaam reageerde, vond ik het dan prettig?” Koelewijn adviseert om dan de hulplijn te bellen. „Daar worden slachtoffers geholpen bij de afweging of ze het wel of niet willen delen.”
Intussen wordt filmproducent Harvey Weinstein binnen de filmwereld veroordeeld om zijn gedrag. Hij is uit de organisatie achter de Oscars gezet en geschorst door de instantie voor Britse film- en tv-prijzen. Vermoedelijk raakt hij ook zijn Franse onderscheiding kwijt, de hoogste in dat land. De broer van de filmproducent, Bob Weinstein, zei tegen de Hollywood Reporter te hopen dat Harvey zijn verdiende loon krijgt. Hollywoodregisseur en producer Jeffrey Jacob Abrams noemde Weinstein afgelopen weekend een monster.
Campagne
Het Fonds Slachtofferhulp start woensdag een landelijke campagne voor het Centrum Seksueel Geweld om jonge vrouwen aan te moedigen direct hulp te zoeken als ze slachtoffer zijn van seksueel geweld. Iva Bicanic van het CSG: „Als het kort geleden is gebeurd adviseer ik mensen zich te melden bij een centrum waar politie, verpleegkundigen en psychologen samenwerken. In het CSG worden sporen veiliggesteld, krijgen vrouwen medicatie uitgedeeld tegen seksueel overdraagbare aandoeningen en kunnen ze terecht voor lichamelijke en psychologische zorg.”