Worstelen met de islam
In de hoogoplopende discussies over integratie zijn de schijnwerpers niet alleen gericht op de islam, maar ook op de SGP. Critici vereenzelvigen de partij met fundamentalisme. Staatkundig gereformeerden zouden andersdenkenden te weinig ruimte willen bieden. Deze krant maakte een rondgang langs SGP-politici. Een weerbarstig thema, zo blijkt.
Eind 2002 zei SGP-voorman Van der Vlies in een interview met de Volkskrant dat hij de bouw van moskeeën wilde tegenhouden. Valse religies dienen te worden geweerd, was zijn argument. Die uitspraak van Van der Vlies wordt in het integratiedebat gebruikt om de SGP van onverdraagzaamheid te beschuldigen. Burgemeester Cohen van Amsterdam deed dat bijvoorbeeld. Ook anderen hebben de partij beticht van intolerantie en zelfs van fundamentalisme.
Ware kerk
Als SGP’ers moskeeën willen weren, bestaat die mogelijkheid vooral op lokaal niveau. Daar komt de bouw van islamitische gebedshuizen aan de orde als moskeebesturen bijvoorbeeld grond van een gemeente willen kopen of een bestemmingsplan gewijzigd willen zien. Dat gebeurt steeds vaker. Het aantal moskeeën in Nederland, dat met 456 wzelfs groter is dan in heel Amerika, neemt nog steeds toe.
Toch hebben critici die beweren dat SGP’ers in zulke gevallen per definitie tegenstemmen het mis. Een rondgang langs een vijftiental tamelijk willekeurig gekozen (ex-)raadsleden en bestuurders leert dat er geen sprake is van een uniforme gedragslijn. Ook de argumenten zijn allesbehalve eensluidend, zowel onder voor- als onder tegenstemmers.
Er is een categorie -waarschijnlijk de grootste- die tegen iedere vorm van medewerking aan de realisering van een moskee stemt. De Alblasserdamse SGP-wethouder P. A. Zevenbergen behoort ertoe. Als raadslid stemde hij samen met zijn fractie tegen het voorstel recht van opstal te verlenen aan een Turkse moskee. „Op grond van onze principes konden we onze stem er niet aan geven. Volgens de SGP-beginselen heeft de overheid de roeping de ware kerk te bevorderen. Dat doe je niet als je meewerkt aan het oprichten van een moskee.”
Bestuurder W. Boonzaaijer van de deelgemeenteraad in Rotterdam-IJsselmonde sprak zich eveneens tegen de komst van een moskee uit toen hij met een aanvraag werd geconfronteerd. „Ik heb er heel lang over nagedacht en had het er heel moeilijk mee. Maar ik had mijn geweten geweld aan moeten doen als ik had ingestemd met de aanvraag. Hoe kun je bidden voor de bekering van mensen die niet in God geloven en tegelijk een plaatsje voor een moskee aanwijzen?
Het Veenendaalse raadslid R. Bisschop kreeg een jaar of acht geleden te maken met de kwestie via het voorstel een bestemmingsplan te wijzigen. „Je kunt zeggen dat je als raadslid een eed hebt afgelegd op de Grondwet en de wetten des lands. Daarin is de vrijheid van godsdienst geregeld, dus dan zou je er klaar mee zijn. Je hebt echter ook gezworen naar eer en geweten de belangen van de gemeente te zullen behartigen. Ik ben er diep van overtuigd dat ik als gemeenteraadslid de belangen van de gemeente niet bevorder als ik de komst van een moskee mogelijk maak. Het gaat hier om een valse godsdienst. Dat hebben wij als fractie de doorslag laten geven.”
Grens?
Zoals gezegd zijn er ook SGP’ers die een andere positie innemen. Het Waalwijkse raadslid B. W. Lambooij is een van hen. Hij vindt dat een beroep op artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis (NGB) een politicus in een onmogelijk parket brengt. Dat artikel geeft aan dat de overheid de ware kerk dient te bevorderen en valse religies dient te weren of zelfs zou moeten uitroeien.
„Wie tegen de komst van een moskee stemt, moet zich afvragen wat hij doet met de aanvraag van een kerk die in naam christelijk is maar waar de godheid van Christus wordt geloochend. En wat doe je bijvoorbeeld met de aanvraag van een rooms-katholieke kerk? Ik zou niet weten waar ik de grens zou moeten trekken. Dit vraagstuk is in achterban van de SGP niet altijd goed doordacht.”
Zevenbergen (Alblasserdam) erkent ruiterlijk dat het trekken van de grens een bijna onmogelijke opgave is. „Ik zie met angst en beven het moment tegemoet dat we moeten stemmen over de aanvraag voor een rooms-katholieke kerk of voor een Joodse synagoge. Dat kan buitengewoon lastig worden.”
Volgens Zevenbergen, die tevens lid is van het SGP-hoofdbestuur, is het in de huidige situatie vrijwel onmogelijk dat staatkundig gereformeerden vanuit hun bestuurlijke positie een eensluidend antwoord geven op de vraag wat de ware en wat de valse kerk is. „Het manco van de kerkelijke verdeeldheid maakt dergelijke vraagstukken tot een complex geheel waardoor standpunten van de SGP al snel als niet geloofwaardig kunnen worden gekwalificeerd.”
Synagoge
De Gorkumse SGP-wethouder H. Akkerman moest zich zo’n tien jaar geleden als raadslid uitspreken over een bestemmingsplanwijziging en grondverkoop met het oog op de bouw van een moskee, vlak bij de A15. Hij stemde voor de bestemmingsplanwijziging maar tegen de grondverkoop.
„In het laatste geval heeft de raad meer beleidsvrijheid dan in het eerste. Als bezwaar heb ik aangevoerd dat moslims de godheid van Christus loochenen. Maar wat ik had gedaan als de aanvraag was bedoeld voor de bouw van een synagoge? Ik ben blij dat ze me dat niet hebben gevraagd. Ik denk dat de doorslag voor mij zou geven dat Joden het Oude Testament aanvaarden.”
Ook het Harderwijkse SGP-raadslid E. de Boer zou die redenering volgen. „Joden hebben de vijf boeken van Mozes en leren dat ze met God verzoend moeten worden.” Hij zou pas echt in de problemen komen als er een aanvraag lag voor een rooms-katholieke kerk. „Rome gold lange tijd als de antichrist, maar daar zijn we eigenlijk wel van teruggekomen. Bovendien erkennen de reformatorische kerken de roomse doop. Uiteindelijk zou ik niet tegenstemmen.”
Slikken
Sommige raadsleden zeggen de verdeeldheid hierover binnen de SGP niet als een probleem te ervaren. Ze hebben dan ook geen behoefte aan richtlijnen of adviezen van de landelijke partijtop. Anderen zouden dat juist toejuichen.
Hoofdbestuurslid Zevenbergen zou er geen bezwaar tegen hebben het vraagstuk van de godsdienstvrijheid nog eens goed te doordenken. „Bij artikel 36 zit geen plan van aanpak. Een belangrijk aspect is voor mij dat de christelijke kerk een geloofsstrijd voert. We willen anderen niet door geweld voor het christelijk geloof winnen. Welke consequenties heeft dat voor de standpuntbepaling van een christenpoliticus?”
Maar hoe zo’n bezinning ook zou uitpakken, de worsteling met het vraagstuk moet er wat hem betreft blijven. „Het kan niet zo zijn dat je alles klakkeloos aanvaardt.”
Hij hoeft zich daar voorlopig geen zorgen over te maken, zo wijst onze rondgang langs SGP-politici uit. Ook voorstemmers maken gewag van de pijn die ze hebben bij kwesties als deze. Raadslid G. van Leeuwen uit Houten zegt niet tegen de bouw van een moskee te kunnen stemmen vanwege de vrijheid van godsdienst die ons land kent. Bovendien meent hij dat hem niets gevraagd wordt over de islam, maar over een ruimtelijke inpassing. „Daar heb ik me als raadslid aan te houden. Maar ik zal wel nadrukkelijk aangeven dat de geloofsbeleving van moslims ver van mij afstaat en dat ik mij daar principieel niet mee kan verenigen.”
SGP-wethouder Van Duijn uit Katwijk zegt de redenering te zullen volgen van de SGP-fractie in de Tweede Kamer. Die stemde in met de totstandkoming van een islamitische zuil in het onderwijs met het argument dat je niet de tak doorzaagt waar je zelf ook op zit. „Ik zal dus meewerken, maar persoonlijk zal het mij wel moeite kosten. Ik zal wel moeten slikken.”
Gedateerd
Het SGP Studiecentrum organiseert woensdag een congres over het thema integratie, waar over de plaats van de religie in het publieke leven wordt gesproken. De uitkomst van de rondgang dat SGP’ers blijken vast te lopen met een beroep op artikel 36 verbaast directeur J. Mulder van het Studiecentrum allerminst.
„Het artikel uit een belijdenisgeschrift van de kerk dateert uit 1561. Het is dus gedateerd, zij het niet verouderd. Er was toen sprake van een geheel andere situatie. Artikel 36 is een ideaal, bedoeld voor een ideale maatschappij, met een ideale overheid en een ideale kerkelijke situatie. Je kunt dit artikel niet zomaar doortrekken naar de weerbarstige werkelijkheid van vandaag”, aldus Mulder. Hij zegt geen moeite te hebben met het verschil in stemgedrag („die ruimte dient er te zijn en te blijven”) maar heeft wel problemen met een expliciet beroep op artikel 36 van de NGB.
Over de bouw van moskeeën zegt Mulder: „Persoonlijk ben ik er beslist tegen, maar de overheid heeft de komst van moslims toegelaten. Als ze zich aan de regels houden, dan dien je hen als overheid de ruimte te geven voor hun godsdienstoefeningen. Ook publiek. Wij zijn er allemaal van overtuigd hoe belangrijk godsdienst is voor de structuur van de samenleving. Ik kan het in mijn geweten niet rein krijgen hen dat te onthouden en mee te juichen in de stroom van de dominante opvattingen om godsdienst te weren uit het publieke leven. Want als je zelf een beroep doet op gewetensvrijheid en gewetensdwang afwijst, geldt dat ook voor anderen.”
Hij zegt er niet aan te moeten denken dat de huidige overheid een keuze zou maken welke godsdienst de voorkeur verdient. „We zijn te veel gefocust op de moskee, maar wat doen we met een synagoge, een roomse kerk, een koninkrijkszaal of een vrijzinnige kerk? Wijzen we die op grond van valse godsdienst ook af of niet? Ik neem waar dat we met het argument van de valse godsdienst vastlopen. We ontkomen er niet aan dat de gemeenschap een bepaalde mate van tolerantie aan de dag legt.”
Een cruciaal gegeven is voor de directeur het bijbelwoord „Niet door geweld, maar door Mijn Geest zal het geschieden.” Mulder: „Dat vraagt een getuigend staan in deze tijd. Mijn gebed, mijn stem en standpunt zijn dan binnen het kader van de grondwettelijke godsdienstvrijheid mijn wapens in de worsteling om anderen voor Christus te gewinnen.”
(Gesproken is met de raadsleden E. de Boer (Harderwijk), R. Bisschop (Veenendaal), B. Lambooij (Waalwijk), G. van Leeuwen (Houten), H. Mostert (Dordrecht), C. van Tuyl (Woerden), H. Voortman (Rijssen) en A. de Wit (Gouda), de wethouders H. Akkerman (Gorinchem), W. Boonzaaijer (Rotterdam-IJsselmonde), W. van Duijn (Katwijk), T. van der Schans (Bodegraven) en P. Zevenbergen (Alblasserdam), burgemeester S. Stoop (Dirksland), studiesecretaris J. Mulder, en partijvoorzitter W. Kolijn; begin volgende week volgt een reactie van politiek leider B. van der Vlies.)