Binnenland

Paars ziet polarisatie met lede ogen aan

Als de kritiek van voormalig VVD-leider Dijkstal íets bewijst, dan is het dat de politieke cultuur in Nederland daadwerkelijk is omgeslagen. De paarse consensuspolitiek ligt aan scherven, scherpe polarisatie is ervoor in de plaats gekomen.

Peter van Olst
8 June 2004 11:11Gewijzigd op 14 November 2020 01:18
Dijkstal
Dijkstal

De huidige fractieleiders zijn incompetent, vindt Dijkstal. Ze hebben van de politiek een „Idols-achtige toestand” gemaakt, vol van ongezond populisme. Iedereen die enige ervaring heeft in het openbaar bestuur, weet dat je op die manier geen problemen oplost, maar er alleen maar ellende bij krijgt. De nieuwe politiek stigmatiseert, criminaliseert en zaait haat.

Hier spreekt de vader die zijn zonen de erfenis ziet verkwanselen. Teleurgesteld als hij is over het gebrek aan waardering en uiteindelijk over het grenzeloze onverstand. Toch is Dijkstal niet de eerste die zich op deze manier uitlaat. D66-politicus Van Boxtel, in het tweede paarse kabinet minister voor Grotesteden- en Integratiebeleid, ging hem anderhalf jaar geleden voor.

„The wild bunch” - het zootje ongeregeld, zo noemde Van Boxtel de club (Balkenende I) die het stokje van paars II had overgenomen. Hij zei zich grote zorgen te maken over „de vergroving, de goedkope oplossingen, het gepolariseer.” Kort en bondig was zijn conclusie, net als bij Dijkstal vooral betreffende het integratiebeleid: „Het lijkt wel of Nederland gek is geworden.”

Ook de grootste coalitiepartner van weleer, de PvdA, kent zijn kopstukken die de politiek van nu openlijk verafschuwen. In de Kamer geldt asielwoordvoerder De Vries, in het tweede paarse kabinet nog minister van Binnenlandse Zaken, als een geduchte tegenstander van minister Verdonk. Bij hun eerste onderlinge confrontatie noemde hij haar meteen „inhumaan.”

Buiten de Kamer maakt oud-minister Pronk -Ontwikkelingssamenwerking in paars I en VROM in paars II- mevrouw Verdonk het leven zuur. Hij typeerde haar uitzetbeleid als de „deportatie van asielzoekers.” Nog openlijker refereerde burgemeester Wallage van Groningen, die gedurende het eerste paarse kabinet de PvdA-fractie leidde, aan de Tweede Wereldoorlog en de holocaust.

Wallage reageerde vooral op de „kruistocht” van VVD-kamerlid Hirsi Ali tegen de islam. Hij vergeleek die met de Jodenvervolging. Per open brief riep hij partijleider Zalm op daarvan afstand te nemen. Ook breder stelde Wallage de nieuwe politiek ter discussie. Hij kapittelde het kabinet vanwege onverdraagzaamheid en de hetze tegen moslims. Volgens de burgemeester doet ook PvdA-leider Bos daar onvoldoende tegen.

Opvallend is in alle gevallen de hardheid van de taal, geheel tegen de code dat je opvolgers niet openlijk bekritiseert. Nog opvallender is dat die hardheid zowel bij Wallage als bij Pronk (indirect) als bij Dijkstal culmineert in verwijzingen naar het nazisme. Dijkstal vergeleek de integratievignetten van Verdonk met Jodensterren en betitelde VVD-fractieleider Van Aartsen als ”il capo” - de kampchef.

Dat zegt iets over hoe hoog het hen zit. Kennelijk geloven de paarse kopstukken nog altijd heilig in de weg die zij bewandelden. Dat was er een van consensus, van gematigdheid, van het depolitiseren en rustig uitonderhandelen van tegenstellingen, van het broodje kaas in het Torentje en het wegmasseren van tegengestelde opvattingen. Zij vormden immers het kabinet waarin PvdA en VVD altijd door één deur konden?

Overigens denken andere paarse kopstukken er anders over. Ook VVD-fractieleider Van Aartsen, nu dus kampchef, zat als minister van Landbouw en van Buitenlandse Zaken in paars I en II. Huidig vice-premier Zalm was toen ook al minister van Financiën. Juist zij geven nu leiding aan de nieuwe koers van de VVD, een radicaal andere dan die werd gevaren door hun voorganger Dijkstal.

Vooral Van Aartsen is er heel open over dat de VVD zichzelf de agenda van Pim Fortuyn eigen heeft gemaakt. Herhaaldelijk liet hij al weten dat de LPF zich wat dat betreft beter kan opheffen en aansluiten bij de VVD. Welbewust biedt Van Aartsen veel ruimte aan radicaal rechtse kamerleden als Hirsi Ali en Wilders - voor wie Dijkstal zich diep zegt te schamen.

Kennelijk trekken politici als Van Aartsen en Zalm, maar ook fractieleiders als Verhagen (CDA) en Bos (PvdA), andere conclusies uit de verkiezingsuitslag van 15 mei 2002 dan Dijkstal, Van Boxtel, Pronk en Wallage. Het volk maakte toen immers korte metten met de consensuspolitiek en PvdA, VVD en D66 leden zonder uitzondering zwaar verlies.

De polarisatie van tegenwoordig is daarvan een direct gevolg. Het adagium van Fortuyn -„Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg”- krijgt welbewust navolging van een nieuwe generatie politici. Nu heeft een kamerlid als Wilders, ooit door Dijkstal nog kort gehouden, de wind mee: „Dijkstal is een man die binnenskamers met een kopje thee de integratieproblemen wil oplossen. Dat werkt al heel lang niet meer. Ik wil excessen openlijk kunnen benoemen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer