De Raad voor de Kinderbescherming haalde het ongeneeslijk zieke jongetje op 7 september weg bij zijn ouders uit het AZC in Emmen. Zij zouden niet meer in staat zijn om hem goede medische zorg te verlenen. Amir, die verstandelijk beperkt is en een erfelijke stofwisselingsziekte heeft, werd opgenomen in een gehandicapteninstelling in Bedum.

Hij ligt momenteel in het UMCG in Groningen, waar zijn ouders bij hem kunnen zijn. De kinderrechter bepaalde vorige week dat de uithuisplaatsing tot uiterlijk 5 november kan duren. Maar de ouders willen zo snel mogelijk weer zelf voor Amir zorgen, omdat hij niet lang meer te leven zou hebben.

Voor de advocaat van de ouders, Joancy Breeveld, zijn de beweegredenen voor de uithuisplaatsing nog steeds vaag. „Er was een vertrouwensbreuk met de vorige huisarts, inmiddels is er een nieuwe. Maar dit kan nooit de reden zijn geweest voor zo’n uiterste maatregel. Ook is er een woning gevonden in Groningen, nabij het UMCG. Maar met het AZC was ook niks mis. Amir hoort nu bij zijn ouders te zijn. Hij is doodziek en heeft alle liefde en zorg nodig van hen nodig, met een goede regie van hulpinstanties. Daar wordt nu door de betrokken partijen al aan gewerkt.”