Het CPB gaat voor dit jaar uit van een economische groei van 3,3 procent, gevolgd door een verdere expansie van 2,5 procent in 2018. Dat komt overeen met een voorlopige raming die het belangrijkste economische adviesorgaan van het kabinet vorige maand vrijgaf.

De arbeidsmarkt trekt volgens het CPB snel aan, wat zich uit in tekenen van krapte. Bedrijven hebben bijvoorbeeld meer moeite om geschikt personeel te vinden. De werkloosheid daalt dan ook, naar het laagste niveau in tien jaar, terwijl de lonen naar verwachting zullen stijgen.

Tot een uitbundige stijging van de koopkracht leidt dat ook volgens het CPB niet, ook al blijft de inflatie met 1,3 procent relatief beperkt. Gemiddeld krijgen Nederlanders volgend jaar 0,6 procent meer te besteden. Werkenden gaan er daarbij meer op vooruit dan gepensioneerden en uitkeringsgerechtigden.

Verder gaat het CPB voor beide jaren uit van een begrotingsoverschot. Dat komt naar verwachting uit op achtereenvolgens 0,6 en 0,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp). De staatsschuld ligt onder de Brusselse norm van 60 procent van het bbp.