Het besluit van Rijkswaterstaat om in bepaalde gevallen de maximumsnelheid te verhogen van 70 naar 90 kilometer per uur overvalt zowel de werkgevers als de bonden FNV Bouw en de Hout- en Bouwbond CNV.

Volgens de wegenbouwers, verenigd in Vianed, geven hun wegwerkers aan dat er bij een limiet van 70 kilometer per uur al sprake is van een groot gevoel van onveiligheid. De ervaring leert dat het verkeer zich bij wegwerkzaamheden niet of nauwelijks aan de maximumsnelheden houdt.

Het ministerie van Verkeer en Waterstaat maakte vrijdag bekend dat de maximumsnelheid de komende maanden wordt verhoogd langs baanvakken die zijn afgezet maar waar geen wegwerkers aanwezig zijn. Ook als betonnen barrières de wegwerkers afschermen, mag er harder worden gereden.

Verder kan straks volgens Rijkswaterstaat de snelheid per rijstrook verschillen. Vlak langs baanvakken waar wegwerkers achter bakens en kegels aan het werk zijn, geldt 70 kilometer. Op de daarnaast gelegen rijstroken mogen automobilisten dan eventueel wel 90 kilometer rijden.

Vooral deze maatregel brengt volgens Vianed grote risico’s met zich mee. „Weggebruikers zullen van rijstrook gaan wisselen. Daarnaast heeft het verkeer de neiging zich aan te passen aan de snelst rijdenden”, aldus de brancheorganisatie voor de grond-, water- en wegenbouwsector.

Rijkswaterstaat wil met de maatregel de automobilisten tegemoetkomen, die zich volgens een onderzoek ergeren aan standaard lage snelheid langs wegwerkzaamheden waar op dat moment geen mensen aan het werk zijn. Op sommige plaatsen werden de hogere snelheden al toegepast.

De werkgevers, FNV Bouw en de Hout- en Bouwbond CNV spreken van een eenzijdig besluit en voelen zich gepasseerd. Zij wijzen erop dat ze enkele jaren geleden na een reeks van ongelukken het ”Platform veilig werken aan de weg” hebben opgericht. Sindsdien is volgens de organisaties het aantal (dodelijke) ongevallen door werkafspraken sterk afgenomen.

Vianed en de vakbonden vrezen dat er straks door onduidelijke situaties weer meer slachtoffers gaan vallen. Bestuurder G. Lokhorst van de CNV-bond stelt dat Rijkswaterstaat zijn plannen met „de mensen uit de praktijk” moet bespreken om dat te voorkomen.