De materiële schade door de orkaan is zeer groot, zei Rutte. Het kabinet maakt zich de meeste zorgen over Sint-Maarten, waarover het „zeer verontrustende berichten” ontvangt. Communicatie is maar zeer beperkt mogelijk, maar „daar is sprake van grootschalige verwoesting van infrastructuur, huizen en bedrijven”. „Inwoners hebben geen stroom, benzine of stromend water. Huizen staan onder water en de auto’s drijven door de straten. Bewoners zijn van de buitenwereld afgesloten.”

Marineschip Zr. Ms. Zeeland is inmiddels gearriveerd bij Sint-Maarten, maar kan niet aanmeren omdat de haven ontoegankelijk is, zei minister Ronald Plasterk (Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties). Ook het vliegveld is onbruikbaar. De militairen proberen met kleinere bootjes aan land te komen. Het is wel gelukt om een aantal patiënten uit het ziekenhuis die onmiddellijke hulp nodig hadden, van het eiland te halen.

Op Saba en Sint-Eustatius lijkt de situatie volgens Plasterk op het ogenblik stabiel. Het heeft nu voorrang om voor de 40.000 bewoners van de drie eilanden de komende dagen voedsel en water te verzorgen. Marineschip Zr. Ms. Pelikaan arriveert later op de dag met extra personeel, materieel en hulpgoederen. Er vliegen ook twee vliegtuigen met nog eens 110 militairen en voor vijf dagen voedsel en water voor de eilanders van Curaçao naar de Bovenwindse Eilanden.

De bewoners maken volgens Rutte benauwde uren door. We leven intens met de bewoners mee, zei de premier, die hun verzekerde dat Nederland er alles aan doet om hulp te bieden. Rutte prees „alle militairen en hulpverleners die er alles aan doen om het eiland te bereiken”. Ook loofde hij de intensieve samenwerking met de Fransen.

Van plunderingen heeft het kabinet nog niets vernomen. De militairen op Sint-Maarten helpen de veiligheid en openbare orde te handhaven, zei Plasterk.

Zodra de situatie dat toelaat hoopt Plasterk ook zelf naar het getroffen gebied af te reizen.