Zandstrooister ijvert voor behoud volkskunst
Spanjaarden introduceerden waarschijnlijk eeuwen geleden de zandstrooikunst in Nederland. Tegenwoordig is er nog maar één zandstrooiboerderij over, in het Drentse Schoonebeek. „We moeten het zandstrooien als volkskunst behouden.”
„Kijk, zo doe je dat”, doceert Roelie Seinen, beheerster van de zandstrooiboerderij Hans-Stokman’s Hof in Schoonebeek. Ze doopt een als een harmonica gevouwen ansichtkaart in een bakje met fijn wit zand waarna ze, zonder de eeuwenoude vloer te raken, met vaste hand lijntjes trekt langs een zandtapijt met bloemmotieven en korenaren.
Jaarlijks komen zo’n 1200 bezoekers naar het Drentse dorp om de zandstrooicreaties te bewonderen. In de jaren 60 waren dat er veel meer. Maar nadat Zwaantje Hans als laatste zandstrooister in 1977 overleed, werd het stil in de boerderij. In 1986 kwam de zeventiende-eeuwse Saksische hoeve in het bezit van de Spikerstichting. De vergeten volkskunst werd nieuw leven ingeblazen en de bezoekersstroom kwam weer op gang. „Maar we moeten veel moeite doen om het zandstrooien als volkskunst te behouden”, zegt boerderijbeheerder Seinen. Dat gebeurt onder andere met een zandstrooiwedstrijd voor de basisscholen, een nieuwe website en meer publiciteit. „De belangstelling neemt weer toe en de jeugd is elke keer enthousiast over het zandstrooien.”
Schoonmaakmiddel
Het vermoeden bestaat dat het zandstrooien in de zeventiende eeuw in de lage landen is geïntroduceerd door de Spanjaarden. „In Spanje werd de kunst al beoefend, maar daar strooiden ze gekleurd zand. Het zand dat wij gebruiken is gewassen rivierzand uit de welput op het erf. Eén keer per jaar werd die schoongemaakt, waarna de zandbodem eruit werd gehaald. De boerin bewaarde het gedroogde zand in een bakje.” Volgens Seinen was het zandstrooien een algemeen gebruik in boerenhuizen langs de Nederlands-Duitse grens. „Er lag altijd zand op de vloer dat diende als schoonmaakmiddel. De boeren hielden hun klompen aan in de keuken en het vuil dat eraan kleefde werd door het zand gereinigd. Eén keer in de week werd de vloer schoongemaakt en met nieuw zand bestrooid. Als er bezoek kwam, werd een versierd zandtapijt gelegd, waar je uiteraard niet overheen mocht lopen. Ook voor de zondag werd er een zandtapijt gemaakt.”
Na de Tweede Wereldoorlog nam het zandstrooien af met de komst van nieuwe vloerbedekking, de kokosmat. Bovendien veranderde Schoonebeek vanwege de oliewinning van de NAM van een boerengemeenschap naar een industriedorp. Er werden veel burgerhuizen gebouwd voor de arbeiders die zich in Schoonebeek vestigden. Daar kwamen geen zandtapijten meer op de vloer. Toch waren het volgens de huidige beheerster van Zwaantje Hans-Stokman’s Hof diezelfde medewerkers van de NAM die haar aanmoedigden om het zandstrooien voort te blijven zetten.
Staphorst
De traditie van het zandstrooien is niet alleen voorbehouden aan Schoonebeek. In Staphorst strooiden de bewoners van tal van boerderijen tot in de jaren zestig van de vorige eeuw ook zand op de vloer, eveneens met als doel het schoonschuren van de met modder en mest besmeurde klompen van de boer. Plaatselijk amateurhistoricus Jouk Huisman wijst erop dat de zogenoemde zandhokjes naast de boerderijen aan die tijd herinneren. Op een aantal plekken in Staphorst zijn dergelijke zandhokjes bewaard gebleven. In deze Overijsselse gemeente werden echter geen versieringen aangebracht in het zandtapijt, zoals in Schoonebeek.
Bij het Nederlands Openlucht museum in Arnhem is weinig bekend van de volkskunst zandstrooien. Volgens museummedewerker Jacco Hooikammer werd behalve de traditie van zandstrooien in woonkamers, zowel in Nederland als in België, in rooms-katholieke streken ook gekleurd zand gestrooid in wegkapellen en op straat ter gelegenheid van processies. „In de Noord-Hollandse zomerstallen werden ook figuren in zand gemaakt, al dan niet aangevuld met schelpengruis”, aldus Hooikammer.