Premier Mark Rutte (VVD) en vicepremier Lodewijk Asscher (PvdA) kondigden de oplossing woensdag aan. Eerder leek het erop dat de partijen er niet uit zouden komen, maar na opnieuw een dag van koortsachtige onderhandelingen lukte dat toch.

Asschers eerdere eis dat in de door het demissionaire kabinet in te dienen begroting van 2018 al extra geld voor de leraren wordt uitgetrokken, is niet ingewilligd. Maar van de kant van de VVD is er wel de toezegging dat er op een later tijdstip een „substantieel” bedrag zal worden uitgetrokken.

„We hebben tijd geboden om met dat bedrag te komen”, zei Asscher. VVD-leider Mark Rutte en de andere formerende partijen hebben volgens Asscher hem het vertrouwen geboden dat er geld zal komen voor de leerkrachten. Dat zal dan later in de begroting worden opgenomen. „Iedereen begrijpt dat je met een fooi mijn vertrouwen beschaamt”, aldus Asscher over de hoogte van het bedrag.

Rutte klonk minder stellig. Volgens de premier is het geen garantie; het gaat om een „inspanningsbelofte van mijn kant”. Voor de begrotingsbehandeling in het najaar moet duidelijk zijn om welk bedrag het gaat, zei Rutte.

De PvdA dreigde het demissionaire kabinet te verlaten als in de begroting van volgend jaar geen geld zou worden gereserveerd voor de salarisverhoging van leerkrachten. Vorige week leek een deal tussen de regeringspartijen hierover in zicht. Er deed zelfs een bedrag van 270 miljoen euro de ronde.

Maar maandag werd duidelijk dat de VVD hier toch niet aan kon voldoen. CDA, D66 en ChristenUnie, waarmee de VVD over een nieuw kabinet onderhandelt, wilden zich niet binden aan zo’n loonsverhoging omdat zij het financiële plaatje voor het nieuwe kabinet nog niet volledig hadden. Daar komt nu met het compromis van PvdA en VVD meer tijd voor.