Dat zei minister Bot van Buitenlandse Zaken woensdag in een toespraak voor de Humboldt-universiteit in Berlijn. Volgens de bewindsman hebben burgers steeds grotere moeite met de overheveling van nationale bevoegdheden naar Brussel. Om de betrokkenheid van de burgers bij Europa te vergroten, is het noodzakelijk „pas op de plaats te maken”, aldus Bot. Wanneer de nieuwe Europese grondwet is goedgekeurd, is het volgens de bewindsman wel even genoeg geweest.

Als de EU de band tussen politiek en burgers niet herstelt, dreigt er een vlucht terug naar de nationale staten, waarschuwde Bot. Hij wil daarom af van overmatige bemoeienis van Brussel met beleidsterreinen die een lidstaat heel goed zelf kan beheren. Als voorbeeld noemde de minister delen van het landbouw- en structuurbeleid, het cultuurbeleid en gezondheidszorg en sociaal beleid. Anderzijds moet de Unie meer doen aan de bewaking van de buitengrenzen, aan een gemeenschappelijk strafrechtsysteem en aan een effectieve Europese defensie.

In zijn rede pleitte Bot verder voor de mogelijkheid van een Europees referendum. Dit niet-bindende referendum zou burgers in de gelegenheid moeten stellen hun mening te geven over essentiële verdragswijzigingen of andere ingrijpende maatregelen.

Tot slot waarschuwde Bot tegen de vorming van kopgroepen binnen Europa. Kopgroepen of een Europa met twee snelheden zijn een motie van wantrouwen tegen de nieuwe lidstaten en hun burgers, stelde de minister.

Na afloop van zijn toespraak in Berlijn zei Bot dat hij ervan uitgaat dat de Europese lidstaten het op de komende top in Brussel eens worden over een Europese grondwet. Over ruim twee weken komen de lidstaten in Brussel bijeen voor een tweede poging een grondwettelijk verdrag voor de EU rond te krijgen.