MAF-studenten oefenen met eerste vliegsimulator bushpiloten in Nederland
Donkere wolken hangen boven de bergtoppen. Een flinke regenbui belemmert het zicht van de piloot. De helling voor hem is te steil voor het toestel om overheen te vliegen. Wat nu?
Fouten maken zonder te crashen kan nog in het pand van het Mission Aviation Training Centre (MATC), een vliegschool van de christelijke hulporganisatie MAF. Maar dit soort scenario’s komen de piloten die daar worden opgeleid volop tegen in de afgelegen gebieden waarheen MAF hen uitzendt. Daar moeten ze het doen zonder aanwijzingen van de verkeerstoren of hulp van een tweede piloot.
In de gloednieuwe simulator van de vliegschool in Teuge lijkt het allemaal levensecht. „Ik zit vast”, zegt MATC-directeur Marco Koffeman vanachter de stuurknuppel. Hij is ‘per ongeluk’ een verkeerde vallei in gevlogen en ziet een berghelling recht op zich afkomen. Het is aan hem om nu snel een virtuele ”canyon-turn” te maken. Koffeman neemt de draai vol gas. „Het lukt nog net. Als ik langer had gewacht, was er geen uitweg meer geweest.”
Motorstoring
Sneeuwstormen, een lege tank, noodlandingen – hier kunnen studenten een nagebootste situatie oefenen. Dat maakt deze simulator zo bijzonder, legt Koffeman uit. De bushpiloten in opleiding maken niet alleen kennis met de knoppen in de cockpit, zoals bij andere vliegsimulators. Nee, de situatie buiten het toestel verandert ook door het te besturen – net als in het echt.
„Wat als je midden in de bergen van Papoea-Nieuw-Guinea een motorstoring krijgt? In Nederland kun je met gemak landen op een boerenveld, maar hoe doe je dat in een ruig berglandschap?” Met een paar drukken op de knop kun je dat nu oefenen in de simulator.
Grootste stressfactor van piloten is het weer, volgens Koffeman, die zelf voor de MAF in Uganda, Bangladesh en Zuid-Afrika vloog. Hij weet uit ervaring dat in een land als Zuid-Afrika een blauwe hemel vol lieflijke wolkjes onverwachts kan omslaan in een onweerslucht. „In de simulator is het net echt, terwijl je bij een les in een echt vliegtuig moet doen alsof. Stel dat een trainer vertelt dat je motorbrand krijgt, dan volg je wel de checklist, maar de motor zet je natuurlijk niet echt uit. In de simulator kan dat gewoon.”
Dat is meteen de keerzijde van het geavanceerde instrument, dat ongeveer evenveel kostte als een vierpersoons-Cessna: een fout heeft geen directe gevolgen. „Daarom doen we 90 procent van de opleiding nog steeds in een echt vliegtuig.” De simulator is ook ideaal voor studenten die het landen goed onder de knie willen krijgen. „Hier kunnen ze de volgorde van checks en handelingen rustig doornemen”, zegt Koffeman.
Power
Na een ochtend vliegen boven Teuge neemt de eerste vrouwelijke studente van de vliegschool, waar de MAF piloten uit heel Europa opleidt, plaats op de pilotenstoel van de simulator. „Deze kun je tenminste op pauze zetten”, lacht de studente, die het landen wat meer onder de knie wil krijgen.
Met een paar muisklikken stationeert Koffeman haar op de startbaan in Lelystad. Hij plaatst nog wat wolken over de strakblauwe lucht, en klaar is Kees. Het opstijgen verloopt vlekkeloos, landen is lastiger. „Ik zit te hoog”, ziet de studente. „Mijn snelheid is dus te laag.” De landingsbaan komt al in zicht. Bij de bocht wil ze op 400 voet zitten, met een snelheid van 65.
„Dan moet je nu naar 75”, instrueert Koffeman. „Als je snelheid en hoogte stabiel zijn, komt het goed.” Even later: „Doe er nog maar een klein beetje power bij.” „Ik moet nog iets naar rechts”, denkt de studente hardop, vlak voor de baan. „Grappig, in het echt vlieg ik vaak ook te veel naar links.” De wielen raken de grond al: geland.
Helemaal hetzelfde als in de lucht is het niet. „Je hebt hier 220 graden zicht, terwijl dat in het echt meer is.” Maar het zicht vanuit de cockpit en hoe dat verandert met het bedienen van de knoppen, is volgens haar erg realistisch. „Als ik draai, zie je meteen het landschap draaien.”