Gerhard Hormann over oudere huizenkopers
Onlangs bleek uit cijfers van het Kadaster dat er steeds meer huizen worden verkocht zonder hypotheek.
Aan de ene kant wordt die trend veroorzaakt door speculanten die op zoek zijn naar rendement op hun kapitaal. Nu de spaarrente extreem laag is en de vraag naar huurwoningen hoog, levert onroerend goed al snel veel meer op. Investeerders profiteren op deze wijze zelfs dubbel, want niet alleen de huurprijs stijgt jaarlijks, maar ook de waarde van het pand neemt gemiddeld genomen alleen maar toe.
Daarnaast zijn er steeds meer oudere huizenkopers met een hypotheek die geheel of gedeeltelijk is afgelost. Verhuizen die naar een kleinere woning of een appartement, dan hoeft voor dat onderkomen in de meeste gevallen geen nieuwe lening te worden afgesloten en blijft er vaak zelfs nog een aardig spaarbedrag over. Wat mij betreft was dat geen schokkend nieuws en ook geen verrassende conclusie. Iedere huizenkoper kan na dertig jaar in deze luxueuze positie terechtkomen, tenzij men is doorgestroomd naar een groter en duurder huis of de hypotheek heeft verhoogd voor een verbouwing.
Merkwaardig genoeg was de toon van de berichtgeving opvallend verongelijkt en zelfs vilein. Starters zouden worden „verdrongen” door hypotheekloze kopers of door diezelfde groep „in het nauw gedreven” worden. Scribenten die het niet zo nauw nemen met fatsoensnormen wisten zelfs te melden dat oudere huizenkopers het op deze manier voor de jongste generatie „verzieken.”
Nu valt er van alles te zeggen over dit onderwerp, al was het maar dat de trend niet alarmerend groot is en ook geen stijgende lijn vertoont. In 2016 hoefde voor 17 procent van de transacties geen hypotheek te worden afgesloten, terwijl dat in 2013 bijvoorbeeld nog 19 procent was. In die zin is er dus zelfs helemaal geen sprake van nieuws, hoewel het met name op sociale media tot grote verontwaardiging en verhitte debatten leidde.
Zo ontstaat langzamerhand het beeld dat ouderen die iets hebben opgebouwd, spaarzaam hebben geleefd en verstandig met hun geld zijn omgegaan, alleen al door dat simpele feit iets verkeerd hebben gedaan. Wie als huizenkoper in een kleine en goedkope woning blijft zitten, blokkeert de weg voor starters, en wie zonder kinderen in een eengezinswoning bivakkeert, houdt een huis bezet dat eigenlijk aan een gezin toebehoort.
Zo kun je het feitelijk alleen maar verkeerd doen en ligt verontwaardiging altijd op de loer. In werkelijkheid wordt verongelijktheid nogal eens verward met ongelijkheid en is de wens tot nivelleren maar al te vaak ingegeven door naijver. Voor het gemak wordt daarbij vergeten dat de starter van vandaag over dertig jaar een afgelost huis in zijn bezit heeft dat hij op elk gewenst moment kan omruilen voor een ander hypotheekvrij huis in dezelfde prijsklasse. Van een misstand is dus geen sprake, hooguit van een spaarachterstand die geheel te verklaren valt door een verschil in leeftijd.
Wie toch met de beschuldigende vinger wil wijzen, kan zich beter richten tot al die gretige tweeverdieners die in de jaren negentig van de vorige eeuw de prijzen hebben opgedreven. Geholpen door agressief opererende banken en steeds soepeler leennormen hebben zij ervoor gezorgd dat de huizenprijzen dusdanig zijn gestegen dat je er als eenverdiener nauwelijks nog aan te pas komt en je aan het einde van de rit feitelijk twee keer zo veel betaalt voor precies hetzelfde huis.
De auteur is schrijver en publicist. Reageren? hormann@refdag.nl