Guus Kuijer tekent het volle leven van het Oude Testament
„Wat was de populairste vraag die de Babylonische gezagsdragers aan het volk stelden? „Willen jullie meer of minder Joden?” Het antwoord is niet moeilijk te raden: „Minder.””

Zomaar een passage uit deel 6 van Guus Kuijers serie ”De Bijbel voor ongelovigen”. Het is het slotdeel over het Oude Testament en daarin komen Judit, Daniël, Suzanna en Ester aan de orde. Die keuze is opvallend aangezien Judit en Suzanna tot de deutero-canonieke of apocriefe boeken worden gerekend. Voor protestanten betekent dat: ze zijn lezenswaardig maar behoren niet tot de canon en gelden daarom niet als gezaghebbend.
Judit en Suzanna zijn beslist lezenswaardig. Ze komen voor in de Septuaginta, de Griekse vertaling van het Oude Testament; Judit als een apart boekje, Suzanna als extra hoofdstuk van het boek Daniël.
Duiding
Guus Kuijer, die naam maakte met het schrijven van kinderboeken, biedt met de Bijbel voor ongelovigen een hervertelling van „de allermooiste verhalen uit de wereldliteratuur.” Hoe pakt hij dit aan? Anders dan veel auteurs van kinderbijbels volgt hij de Bijbelse verhalen niet altijd op de voet. Wat hij wel met kinderbijbelschrijvers gemeen heeft is een eigen interpretatie van wat er wordt verteld.
Voor die duiding zet hij relatieve buitenstaanders in. Bij het boekje Judit gaat het om haar kamenier die zich voorstelt als Saar. Het tweede en veruit grootste deel van het boek is Mordechai aan het woord, inderdaad de pleegvader van Hadassa uit het boek Ester, maar ook echtgenoot van Aruru. Samen met haar trekt hij door het Midden-Oosten, van Babel naar Tadmoor (het huidige door IS geteisterde Palmyra) en van Samaria naar Susan.
Mordechai is verhalenverteller van beroep, en terwijl hij zijn gehoor betovert met verwikkelingen rond hovaardige koningen als Nebukadnessar en Beltsassar en verhalen over de trouw van de onkreukbare Daniël en zijn vrienden aan hun beeldloze God, brengt Aruru het publiek in vervoering met haar bijpassende dansen op fluitmuziek.
Verlicht despoot
Door te kiezen voor het perspectief van een verteller heeft de auteur de ruimte om kanttekeningen te maken en actuele toepassingen. Mordechai introduceert zichzelf als een bewonderaar van koning Cyrus de Grote van Perzië en hij is in dit boek het voorbeeld van een verlicht despoot die oog heeft voor minderheden en die de Joden daarom uit Babylon laat vertrekken.
Iets van die verlichting draagt Mordechai natuurlijk zelf ook in zich om, getuige zijn commentaar bij het verhaal waarin Saul alle Amalekieten moest uitroeien. Mordechai is een afstammeling van Benjamin, en wanneer hij in Samaria is laat Kuijer hem zijn verbazing uitspreken over de religieuze pressie die de teruggekeerde Judese ballingen uitoefenen op hun in Jeruzalem achtergebleven landgenoten. Zeker, daarmee loopt de schrijver de Bijbelse teksten voor de voeten, maar tegelijk geeft hij zo op een slimme manier stem aan vragen die bij een Bijbellezer uit de 21e eeuw naar boven kunnen komen.
Bankiers
Op de achterkant van het boekje staat dat de meeste verhalen in deel 6 over de opkomst van het antisemitisme gaan. Maar dat is een te magere samenvatting. De Joden worden weliswaar getekend in hun ”anders zijn” en hoe dat vijandschap oproept in Babel en Susan. (Raar is daarbij wel het clichébeeld van Joden als succesvolle bankiers, dat Mordechai als oorzaak van Jodenhaat suggereert op bladzijde 167.)
Maar Kuijer schildert ze ook als Judeeërs die er vijandsbeelden op na houden jegens de Samaritanen. En daar zou je zo maar een verwijzing in kunnen horen naar de verhouding tussen Joden en Palestijnen, of op zijn minst de omgang met buitenlanders, die ook ”anders zijn”.
Deze Bijbel voor ongelovigen zit sowieso vol met toespelingen op onze tijd. Er is sprake van „gelukzoekers” en ook van „wegkijkers.” Bij de laatste categorie gaat het om mensen die zogenaamd wegkijken van de werkelijke problemen, een variant op de ”Gutmensch”.
Guus Kuijer geeft er ook blijk van thuis te zijn in de Bijbel. Zo verblijft Mordechai een tijdje in de Rechte straat in Damascus en meent hij te weten dat in de toekomst een andere Benjaminiet de wereld zal vertellen „dat onze God van iedereen is.” In beide gevallen subtiele verwijzingen naar het toekomstige optreden van de apostel Paulus.
Vrijmoedig
Het tekent de vrijmoedige manier waarop Guus Kuijer de Bijbelse verhalen navertelt: met een ondertoon van humor, zonder dat de ernst ver weg is. Met onbekommerde aandacht voor verraad, geweld en seksualiteit en soms gebruikmakend van stevige krachttermen.
Genoeg redenen om dit boek ongelezen te laten? Maar stel dat je de Bijbel helemaal niet kent en je leest dit boek, wat houd je daar dan aan over? In ieder geval proef je het belang van deze kritische verhalen voor onze cultuur. Verder kan het bijna niet anders of je raakt onder de indruk van de zeggingskracht en de actualiteit van de Bijbel. En hoe Guus Kuijer deze verhalen ook navertelt, het gaat er in de Schrift soms gewelddadig, verraderlijk en sensueel aan toe. Was het Miskotte niet die sprak over het tegoed van het Oude Testament? Het volle leven komt aan de orde; ook opstand en eros en machtspolitiek.
Hopelijk wordt bij de lezers door deze hervertelling de aandacht voor de originele Bijbelboeken aangewakkerd, met hun verbluffende verteltrant en hun uitzicht op de verborgen God van Israël.
Boekgegevens
De Bijbel voor ongelovigen. Deel 6 Judit, Daniël, Suzanna en Ester, Guus Kuijer; uitg. Athenaeum–Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2017; ISBN 978 90 253 0428 7; 256 blz.; €19,99.