Gereformeerde basisschool Zwolle doet mee aan landelijke staking
De werkdruk in het basisonderwijs is te hoog en het salaris te laag, vinden leraren. Dinsdagochtend begonnen basisscholen in het hele land uit protest een uur later met de les.
Op het schoolplein van gereformeerde basisschool De Sprankel in Zwolle spelen deze dinsdagochtend om 8.30 uur drie kinderen. „Dat zijn mijn kinderen”, zegt directeur Chris Dam, terwijl hij door de lege gangen naar zijn kantoor loopt. „Mijn vrouw had een afspraak, dus ik moest de kinderen wel meenemen. Maar het eerste uur hebben ze nog geen les.”
De leraren van De Sprankel leggen deze morgen het werk een uur stil, net als leraren in de rest van Nederland. „We willen een duidelijk signaal afgeven aan de overheid”, legt juf Judith van Helden uit. Ze zit in het lege klaslokaal van groep 6. „Door de hoge werkdruk en het toenemende lerarentekort wordt het steeds moeilijker om goed onderwijs te geven. Het liefst heb ik meer handen in de klas, zodat kinderen meer individueel kunnen worden begeleid.”
De keuze om mee te doen met de staking is niet zomaar gemaakt. „De leraren hebben dit uitgebreid met elkaar besproken tijdens een vergadering”, vertelt directeur Dam. „Ik sta volledig achter de standpunten van het protest; de werkdruk is echt veel te hoog en het salaris is te laag. Maar of ze daarvoor wilden staken, moesten ze onderling bespreken.”
Niet iedereen was even enthousiast. Chris de Man, meester van groep 6/7, had moeite met de staking. „Ik had het idee dat de kinderen hier de dupe van zijn. Mijn hart ligt bij die kinderen, dus dat wilde ik voorkomen.”
Ook speelde zijn opvoeding mee in de twijfel om te gaan staken. „Ik heb altijd geleerd dat actievoeren een allerlaatste redmiddel is. Staken doe je niet zomaar. Maar dat was een gevoel, ik had er geen argumenten voor.”
Er waren meer collega’s die er zo over dachten. Ook de ouders van een leerling zeiden teleurgesteld te zijn dat een christelijke school meedoet aan een staking.
Om hun beslissing te verantwoorden, dook Van Helden in alle rechten en plichten die de school heeft. „Staken is absoluut niet het minachten van de overheid. Het is gebruikmaken van het recht dat je hebt gekregen.”
Directeur Dam vult aan: „We zijn onderdeel van een grote gemeenschap. Die gemeenschap mag best voelen dat leraren onrechtvaardig behandeld worden.”
De Man staat nu volledig achter de staking. „Ik ben de hoofdkostwinner thuis. Mijn vrouw werkt ook tweeënhalve dag, omdat we dat geld goed kunnen gebruiken.” Enigszins verontwaardigd zegt hij: „Ik werk hier al bijna tien jaar, maar heb nog nauwelijks extra salaris gekregen.”
Carrièreswitch
De Man denkt dan ook na over een carrièreswitch naar het voortgezet onderwijs. „Daar zou ik direct een paar honderd euro per maand meer verdienen.” Hij staart naar het lokaal. „Dat is voor veel mannen een reden om over te stappen.”
Van Helden zit druk te typen achter haar computer. „Ik werk officieel twee dagen per week, maar alle andere dagen ben ik ook bezig voor school. Ik inventariseer nu het meubilair voor volgend jaar. Ik moet nog wat tafels bestellen op de juiste hoogte. En woensdag, op mijn vrije dag, moet ik ’s middags helpen bij de voorbereidingen voor een activiteit van het schoolkamp van groep 8.” Een geluidje uit haar computer maakt duidelijk dat ze mail ontvangt. Ze kijkt snel op haar scherm en moet lachen: „Zie je, collega’s maken ook van dit moment gebruik om de administratie bij te werken.”
Ze kijkt naar de klok. „De aardrijkskundeles die ik straks moet geven, heb ik nog niet voorbereid. De les komt tegenwoordig op de laatste plaats, terwijl ik daar juist mijn energie uit haal.”
Iets voor 9.30 uur stroomt het schoolplein vol met ouders en kinderen. Erik Luijendijk heeft zijn twee kinderen uit groep 2 en groep 5 een uur langer thuis vermaakt. „Voor mij was dat niet zo’n groot probleem. Ik werk zelf thuis, dus ik heb meegestaakt met de leraren.”
Verschil
Hij begrijpt de actie goed. „Ik schrok van het verschil in salaris tussen een basisschoolleerkracht en een leraar in het voortgezet onderwijs. Ze werken keihard, maar het salaris is ronduit slecht.”
Luijendijk trekt zijn wenkbrauwen op. „Ik ben wel verbaasd dat een gereformeerde school meedoet met de rest van Nederland. Wat dat betreft is er een hoop veranderd de afgelopen jaren. Ik heb vroeger nooit meegedaan met stakingen.”
Hij had het liever anders gezien. „De school had een duidelijk signaal kunnen afgeven door te proberen de dialoog aan te gaan, of op een andere manier zijn standpunt duidelijk te maken.”
Ten slotte haalt hij zijn schouders op. „Maar uiteindelijk begrijp ik het wel. Hoewel ik vind dat ze niet moeten klagen over werkdruk. Die ervaar ik ook in mijn werk, daar kies ik voor.”
Chris Dam vindt het jammer dat de werkdruk niet serieus genomen wordt. „Er is de afgelopen jaren door de overheid steeds meer verantwoordelijkheid naar ons toegeschoven. Onderwijs is topsport, je moet omgaan met kinderen, met ouders, met zorgvragen. Je moet behandelplannen schrijven, verslagen maken, overal komt administratie bij kijken. Niemand werkt van 8.30 uur tot 15.00 uur; de gemiddelde leerkracht werkt zes uur meer dan zijn contract aangeeft.” Hij maakt een gebaar richting de gang. „Misschien moeten we de ouders eens een dag laten meelopen met een leraar. Dan zien ze hoeveel we doen.”
Geen extra geld
Staatssecretaris Dekker (Onderwijs) maakte voorafgaand aan de staking bekend geen extra geld vrij te maken voor de basisscholen. Hij schuift dat door naar een nieuw kabinet. „Ik weet niet wat mijn leraren gaan doen als deze staking geen gevolg heeft”, zegt Dam. „Als ze willen meedoen met nieuwe acties sta ik daarachter. Maar daar zal eerst over vergaderd worden.”
Op de vraag of Van Helden opnieuw zou gaan staken, antwoordt ze resoluut ja. „Maar alleen als al mijn collega’s ook weer meedoen.” Voor De Man is het ook duidelijk: „Als hiermee niets gedaan wordt, moeten we niet achterover gaan leunen. Maar in dat geval ben ik ook binnen een paar jaar weg naar het voortgezet onderwijs. Als het salaris omhooggaat, is mijn keuze makkelijker. Dan blijf ik bij deze kinderen.”