Den Helder werd spookstad door afbraak en bommen
Een spookstad. Dat was Den Helder in 1945 volgens Jack Ambriola, redactielid van het blad van de plaatselijke historische vereniging. Huizenblokken waren door bombardementen en de bouw van de Atlantikwall weggevaagd en het gras stond zo hoog op de straten dat er geiten konden worden gehouden. Maar de marinestad herstelde zich weer.
Veel inwoners van Nederlandse kustplaatsen moesten in 1942 evacueren omdat Duitsland de Atlantikwall wilde aanleggen. De verdedigingslijn moest verhinderen dat de geallieerden een invasie zouden uitvoeren. Maar Den Helder werd al in 1940 voor een groot deel ontruimd, zegt de in 1937 geboren Ambriola. „Zowel Duitsers als geallieerden hebben de stad vanwege de strategische ligging meerdere keren gebombardeerd.”
De inwoner van Huisduinen, pal onder Den Helder, weet niets meer van de Duitse inval in mei 1940. „Wel heb ik vage herinneringen aan bombardementen. Ik woonde destijds aan de Steengracht, vlak bij de marinewerf. De werf is vaak gebombardeerd. En regelmatig waren er missers. Die kwamen op huizen terecht.”
Verdedigingswerken
Dat Den Helder op een belangrijke plek ligt, is ook nu nog goed te merken. Rondom de stad bevinden zich verdedigingswerken uit onder meer de negentiende en de twintigste eeuw. Straatnamen als Ravelijnweg (het buitenwerk van een vesting) wijzen op de forten die in deze omgeving liggen. Den Helder heeft ook een belangrijke marinehaven en een marinemuseum. De onderzeeboot van het museum is een opvallend object langs de weg naar de Texelse veerboot.
In de duinen liggen verder nog enkele bunkers en versterkingen die de Duitsers in de Tweede Wereldoorlog bouwden. Maar om grote aantallen gaat het niet. De Duitsers maakten dankbaar gebruik van de al bestaande verdedigingslinies.
Ambriola pakt een boekwerk over de geschiedenis van Den Helder. Namenlijsten van omgekomen inwoners tonen aan dat het oorlogsgeweld tal van slachtoffers eiste. „Op 25 juni 1940 is de werf een nacht en een dag gebombardeerd. Het is nooit duidelijk geworden of de Duitsers dat hebben gedaan of de Engelsen.”
Na deze aanval besloten de Duitsers dat de inwoners moesten vertrekken. Grote groepen mensen trokken hoofdzakelijk naar het Noord-Hollandse platteland. „We gingen lopend naar een boerderij in Julianadorp.” Vanuit dit plaatsje, enkele kilometers onder Den Helder, ging het gezin later door naar Broek op Langedijk. „Ik ging met mijn ouders, mijn broer en mijn grootouders. We waren 40 kilometer van huis. In Broek op Langedijk ging ik naar de kleuterschool en de lagere school.”
Veel herinneringen heeft Ambriola niet meer aan die tijd. Wel dat de voedselvoorziening slecht was en dat het gezin bieten en uien kreeg van boeren. „Ik weet nog dat er razzia’s werden gehouden en dat er jonge mannen werden opgepakt.”
Postdienst
De vader van Ambriola zou eigenlijk in Polen te werk worden gesteld, maar op het laatste moment hoorde hij dat dit niet hoefde. „Hij was onmisbaar op het werk. Mijn vader werkte bij de postdienst van de Spoorwegen. Op die manier kwam hij vaak in Den Helder.”
De vader van Ambriola zag de havenstad in hoog tempo achteruitgaan. Bombardementen, die verspreid over de oorlog doorgingen, verwoestten een deel van de stad. De Duitsers vernietigden bovendien huizenblokken die in het schootsveld lagen in het geval dat ze zich moesten verdedigen bij een geallieerde invasie. „Een groot deel van het oude Den Helder is afgebroken. Er zijn veel historische panden verdwenen.”
In 1945 keerden de Heldernaren in groepen terug naar de stad. Omdat er niet genoeg huizen meer waren, kon niet iedereen tegelijk komen. Het gezin Ambriola hoorde bij de eerste groepen terugkeerders. „Wij kregen een vestigingsvergunning. Mijn oma was in Broek op Langedijk overleden en mijn opa wilde ook weer naar Den Helder. Maar hij kreeg geen toestemming. Hij is in het vooronder van een schip de stad in gesmokkeld.”
Toen Ambriola in Den Helder aankwam, trof hij een verpauperde stad aan. De paar mensen die gedurende de oorlog in de stad mochten blijven wonen, waren bij lange na niet voldoende om Den Helder leefbaar te houden. „Het was er desolaat. Er zaten allemaal gaten in de straat, doordat er geen onderhoud was geweest. Ons huis stond er gelukkig nog. Maar het gras stond hoog tussen de straatstenen. De buurman zette er daarom een geit neer.”
Gasmaskers
De duinen bleven lange tijd verboden gebied voor de inwoners van Den Helder. Het was er levensgevaarlijk door de landmijnen die de Duitsers hadden gelegd. Ook lag er de nodige munitie en bevonden zich in de duinen bommen die niet waren afgegaan.
Maar veel mensen lapten de regels aan hun laars. „Kinderen gingen de duinen in om te zoeken naar munitie en uitrustingsstukken zoals gasmaskers en helmen.” Ambriola ging zelf ook kijken. „Ik heb geen munitie gevonden. Ik ging er vooral heen om bramen te plukken.”
Na de oorlog herstelde Den Helder zich. Doordat de Nederlandse regering besloot dat de noordelijke stad opnieuw een belangrijke marinebasis moest worden, kwam Den Helder weer tot bloei. Op de plaats van de historische huizen kwamen nieuwbouwwoningen en flats. Diverse bouwwerken van de Atlantikwall werden gesloopt. Een deel ervan bleef echter staan. Het is een doorn in het oog van Ambriola. „Er zijn mensen die de Duitse bunkers weer willen openstellen voor het publiek. Ik vind dat verschrikkelijk. De bunkers zijn herinneringen aan een afschuwelijke tijd. Ze moeten niet worden opengesteld, maar afgebroken.”
Dit is de laatste aflevering in een vierdelige serie over de afbraak van kustbebouwing voor de aanleg van de Atlantikwall.