Peijs gaat spoor beter beveiligen
Minister Peijs van Verkeer en Waterstaat gaat het spoor beter beveiligen door het bestaande veiligheidssysteem voor treinen aan te passen. Voor versnelde invoering van een nieuw Europees systeem, zoals de Tweede Kamer maandag voorstelde, voelt ze niets.
Dat zei de bewindsvrouw dinsdag in de Tweede Kamer. Na het ongeluk bij Amsterdam-Centraal van afgelopen vrijdagavond, waarbij twintig gewonden vielen, pleitte een meerderheid van CDA en PvdA ervoor om het miljarden kostende nieuwe Europese systeem zo snel mogelijk in te voeren.
Volgens Peijs vergt zo’n megaoperatie vijftien tot twintig jaar. Daar wil ze niet op wachten. Ze gaat wel het huidige veiligheidssysteem aanpassen. De daarvoor benodigde 40 miljoen euro moet binnen de huidige begroting worden gevonden, waarschuwde Peijs. Dat betekent dat er zaken moeten worden uitgesteld of geschrapt. Daarover wil ze na de zomer met de Kamer praten.
CDA en PvdA reageerden positief op de plannen van Peijs. Dat voor de benodigde 40 miljoen euro een ander project moet wijken, accepteren ze.
Peijs noemde het in de Kamer „niet verstandig” van Van Vollenhoven om te dreigen dat ’zijn’ Raad voor de Transportveiligheid niet langer treinongelukken onderzoekt als er niet snel een beter systeem komt. „De raad is er juist voor zulke onderzoeken. Dan moeten we iemand anders zoeken.”
De Volkskrant meldde woensdag dat het kabinet de Tweede Kamer in 2001 een negatief rapport van het Centraal Planbureau (CPB) over de nog aan te leggen Zuiderzeelijn heeft onthouden. Die snelle spoorverbinding tussen het noorden en de Randstad is volgens het CPB „in alle alternatieven onrendabel.” De baten van de lijn worden overdreven en de risico’s te laag ingeschat. Desondanks trok het toenmalige kabinet 2,7 miljard euro uit voor de aanleg ervan. Het kabinet-Balkenende II bevestigde dit besluit pas nog in de Nota Ruimte.