Onderzoek naar ‘bekentenis’ moord Onno Kuut
Het Openbaar Ministerie laat aanvullend onderzoek doen naar een bekentenis die in 2013 door een getuige zou zijn afgelegd voor de moord op Onno Kuut.
Dat zegde de officier van justitie donderdag toe tijdens de regiezitting in Rotterdam tegen vier ‘Tattookillers’, die worden verdacht van betrokkenheid bij de dood van mede-Tattookiller Kuut. Het toegetakelde lichaam van de dertigjarige man uit Enschede werd in maart 2009 in de duinen bij Hoek van Holland aangetroffen.
Advocaten van de Tattookillers verwonderden zich erover dat de man die zou hebben bekend niet als verdachte, maar als getuige wordt gezien. Die bekentenis zou volgens de officier van justitie in een emotionele opwelling zijn gedaan. Niettemin wordt dat nader onderzocht, beloofde de officier.
De vier Tattookillers, zo genoemd wegens de Chinese tatoeages met als betekenis ‘wees daadkrachtig’ op hun rug, zitten celstraffen uit oplopend tot dertien jaar voor een poging de Amsterdamse crimineel Marlon D. in 2009 te liquideren. Op hem werden met een machinepistool tientallen kogels afgevuurd. D. raakte ernstig gewond, maar overleefde de aanslag. De Tattookillers zouden hebben geopereerd als een professioneel opererend moordcommando, waarvan de verdachte broers Cor en Brian P, en tevens Jeroen S. en Evert S. deel uitmaken.
Het Openbaar Ministerie houdt het viertal tevens verantwoordelijk voor de dood van Kuut, die eveneens deel uitmaakte van hun groep en identieke tatoeages droeg. Over een eventueel motief wilde de officier van justitie nog niets zeggen. Wel zei zij dat Kuut voor zijn dood waarschijnlijk gemarteld is. Volgens de officier van justitie is er voldoende bewijs tegen de vier verdachten en is ook een vijfde verdachte bij de zaak betrokken.
De Tattookillers werden in 2012 aangemerkt als verdachten van de moord op Kuut. Hun raadslieden beklaagden zich er donderdag in de rechtbank over dat het OM vijf jaar na dato en acht jaar na de moord nog geen afgerond dossier op tafel heeft gelegd. Zij vinden dat het OM niet-ontvankelijk is vanwege overschrijding van de redelijke termijn van vervolging en de inactiviteit in de opsporing.
De rechtbank doet daarover op 15 juni een uitspraak.