Na Manchester: „Verwerking aanslag verschilt per kind”
Een aanval op de jeugd van Engeland. Zo staat de terreuraanslag van maandagavond in Manchester te boek. Hoe kunnen opvoeders getraumatiseerde kinderen verder helpen?
Ze is acht jaar, Saffie Rose Roussous. Donkerharig, rood bloesje, zwart jurkje. De kleine Saffie is maandagavond vermoord. Ze werd het gezicht van de slachtoffers van de gruweldaad uit naam van de IS, na het optreden van tieneridool Ariana Grande in de Britse stad Manchester.
Bij de aanslag vielen zeker 22 doden en meer dan 60 gewonden. Tal van jongeren waren maandagavond direct getuige van de zelfmoordaanslag. Waar zijn die kinderen na zo’n heftige gebeurtenis bij gebaat? Hoe kunnen opvoeders jongeren het beste verder helpen en tot bedaren brengen?
Gevoelig
Hoe dan ook is het niet verstandig om dit trauma weg te stoppen, reageert prof. dr. Theo Doreleijers, emeritus hoogleraar forensische psychiatrie en specialist op het terrein van de behandeling van jeugdtrauma’s. „Ouders en leerkrachten kunnen het beste in gesprek gaan met kinderen over deze terreuraanslag. Gisteren sprak ik een collega wiens 8-jarige dochter onlangs in de Amsterdamse Ziggo Dome ook bij een concert was van popster Ariana Grande. Die collega vroeg zich af of hij samen met zijn kind naar beelden van de zelfmoordaanslag in Manchester moest kijken. Wat mij betreft moet die collega in ieder geval daarover in gesprek met zijn kind.”
Wat adviseert prof. Doreleijers Britse ouders van wie de kinderen maandag de terreuraanslag in Manchester van nabij meemaakten?
„Ieder kind is anders en verwerkt zo’n terreuraanslag op zijn eigen manier. Het ene kind is heel gevoelig en komt een paar uur later helemaal over zijn toeren in huis. Het andere kind is slechts een beetje bleek om de neus en redeneert nuchter in de trant van: ik leef nog en mijn vriendjes ook.”
Maar schijn kan bedriegen. Soms komt de pijn pas later. „Sommige kinderen slaan eerst dicht, maar weken of zelfs maanden later blijkt dat ze wel degelijk getraumatiseerd zijn. Zoiets komt bijvoorbeeld voor nadat een kind plotseling een ouder verliest door een verkeersongeval. In eerste instantie denk je: Raar, dat kind laat niks van zijn verdriet merken. Maar een paar weken later komen de verhalen los, en de nachtmerries.”
Hondenbeet
Op een verstandig manier dienen ouders in deze tijden hun kinderen voor te houden dat leed bij het leven hoort, vindt Doreleijers. „Opvoeders kunnen eenvoudige voorbeelden gebruiken. Laat je zoon of dochter weten dat in Nederland per jaar tienduizenden mensen een hondenbeet oplopen. Ook in de natuur is het vaak oorlog.”
Maatwerk is geboden, benadrukt hij. „Heb je te maken met een intelligent kind, dan kan een ouder of leerkracht bijvoorbeeld aangeven dat de geschiedenis leert dat oorlog er altijd is geweest. Dat Napoleon en Hitler oorlog voerden en dat strijd nu op een andere manier wordt gevoerd. Of een opvoeder kan tegenover zo’n kind aangeven dat de kans dat je in Amsterdam onder een auto komt veel groter is dan dat je slachtoffer wordt van een terreuraanslag.”
Ouders moeten ervoor waken de angst bij hun kinderen aan te wakkeren, waarschuwt de emeritus hoogleraar forensische psychiatrie. „Het is van belang dat opvoeders de juiste woorden kiezen. Ooit had ik in Den Haag een jongetje met een angststoornis in behandeling. In die tijd dreigde in Groningen een dijkdoorbraak. Dat angstige kind vroeg zijn vader of Den Haag dan ook onder water zou kunnen komen te staan. Die vader zei: „Ja, dat zou kunnen.” Een heel onverstandig antwoord natuurlijk. De kans op een overstroming in Den Haag is iets als 0,0001 procent. De vader had dus moeten zeggen: „Nee, dat kan niet”, of: „Dat is echt zeer onwaarschijnlijk.”
Als ouders zelf een angstige instelling hebben, dan kan dat voor „ingewikkelde situaties” zorgen. „Ouders versterken dan de angst bij hun kinderen. In die gevallen kan een opvoeder het gesprek over terreur beter overlaten aan bijvoorbeeld de juf of de buurvrouw.”