„Studie nodig naar groei euthanasie”
Het kabinet moet de achterliggende oorzaken van het stijgend aantal euthanasiegevallen nog beter in kaart laten brengen. Dat adviseerde een onderzoekscommissie dinsdag in het derde vijfjaarlijkse evaluatieonderzoek naar het functioneren van de euthanasiewet.
In 2015 werd bij 4,5 procent van alle sterfgevallen euthanasie uitgevoerd; in 2010 bij 2,8 procent. Het vandaag verschenen rapport noemt als oorzaak een stijging van het aantal euthanasieverzoeken. In 2015 uitte 8,4 procent van alle overledenen voor zijn dood een euthanasiewens, in 2010 6,7 procent. Ook het percentage door artsen ingewilligde verzoeken steeg in die periode, van 45 procent naar 55 procent, maar meer onderzoek is volgens de commissie wenselijk.
Het onderzoek legt verder een grote kloof bloot tussen opvattingen onder de bevolking en die onder artsen. Zo steunt 58 procent van de Nederlanders de mogelijkheid voor actieve levensbeëindiging bij een als voltooid ervaren leven. Slechts 16 procent van de artsen is echter bereid tot euthanasie bij levensmoede ouderen. Van hen wil 42 procent dat bij patiënten met beginnende dementie, terwijl 60 procent van de bevolking wil dat hiervoor ruimte is.
De oordelen van de toetsingscommissies over euthanasiemeldingen van artsen omschrijven de onderzoekers als „in hoge mate gestandaardiseerd.” Nagegaan moet worden of de commissies hun argumentatie inzichtelijker kunnen maken, aldus het rapport. Tegelijkertijd zou het invoeren van „verkorte oordelen” bij overzichtelijke meldingen een middel kunnen zijn om de werkdruk van de commissies te verlichten, opperen de onderzoekers.
Ten opzichte van artsen die zich niet houden aan de zorgvuldigheidsvereisten kiezen de commissies bij voorkeur voor „een educatieve houding”, stelt het rapport. „Zij steunen en informeren dergelijke artsen, zodat deze hun handelen kunnen aanpassen.”