Asperen is het toneel van veel bloed en tranen
In Asperen krijgt de Reformatie niet zonder bloedvergieten gestalte. De eerste dominee van het stadje wordt, samen met zijn collega uit Leerdam, door de Spanjaarden vermoord. En al eerder sterft de doopsgezinde Dirck Willemsz hier een gruwelijke marteldood.
Wat gaat eraan vooraf?
In de roerige jaren zestig van de 16e eeuw is Asperen het toneel van een van de treurigste geschiedenissen van de Reformatietijd. Het levensverhaal van Dirck Willemsz kan niet anders dan stichtelijk heten. Maar het is ook vreselijk om te lezen.
Als jonge man koestert Dirck doopsgezinde opvattingen. Hij laat zich opnieuw dopen en later worden er in zijn huis ook verschillende anderen gedoopt. Aanvankelijk is dat geen probleem, want de heer van Asperen –Wessel van den Boetzelaer– staat heel welwillend tegenover de nieuwe leer. Zijn stadje is zelfs een soort toevluchtsoord voor doopsgezinden en gereformeerden.
Maar na de Beeldenstorm wordt alles anders. Alva komt naar de Nederlanden, Wessel van den Boetzelaer en zijn zes zoons –van wie er twee in 1566 eigenhandig leiding hebben gegeven aan het stukslaan van beelden in de Asperense kerk en de beide kloosters– worden „voor eeuwig” uit het land verbannen, en de nieuwe katholieke overheid scherpt de regels aan. De doopsgezinde opvattingen van Dirck Willemsz worden ineens een reden om hem te arresteren en gevangen te zetten in het kasteel van Asperen.
Dirck weet evenwel te ontsnappen door een touw van vodden te knopen en uit het raam te klimmen. Hij probeert over de bevroren vijver te vluchten, maar het probleem is dat hij omkijkt als hij hulpgeroep hoort. Een bewaker, die de achtervolging heeft ingezet, is door het ijs gezakt. Dirck –een waar toonbeeld van christelijke naastenliefde– keert zich om en steekt zijn hand uit om zijn achtervolger uit het wak te trekken. Die wil hem op zijn beurt uit dankbaarheid laten gaan.
Maar een dienstklopper van een burgemeester die net voorbijkomt, laat dat niet gebeuren. Hij dwingt de bewaker om Dirck opnieuw te arresteren en nu beter op te sluiten: in de gevangenis boven in de toren van de kerk. In de maanden die volgen wordt hij gepijnigd en verhoord, en ten slotte op 16 mei 1569 als ketter verbrand. Hij sterft een gruwelijke dood buiten de Asperense poort. Zelfs tot in Leerdam horen ze hem „tot over de seventigmaalen (…) roepen: O! myn Heer! o! myn God!”
Hoe krijgt de Reformatie in Asperen gestalte?
Een cruciale rol speelt de familie Van den Boetzelaer, die het voor het zeggen heeft in Asperen. Agnes, de vurig protestantse vrouw van Rutger van den Boetzelaer (een schoonzuster van Marnix van Sint-Aldegonde), weet haar man te winnen voor de nieuwe leer. Ook Rutgers vader en zijn broers keren de oude kerk de rug toe. Dat schept een klimaat waarin er volop ruimte is voor protestanten – althans, voor de komst van Alva in 1567.
Na de Asperense beeldenstorm en de daaropvolgende vergeldingsmaatregelen is het uiteraard afgelopen met alle vrijheden. De protestanten worden zwaar vervolgd. Maar vijf jaar later keert het tij, als de stad de kant van de geuzen kiest. In 1574 wordt hij evenwel weer door de Spanjaarden veroverd. Pas vanaf 1577 is Asperen definitief in handen van de Prins van Oranje en gaat de Reformatie verder.
Hoe groot is de gemeente in die beginjaren?
De Reformatie is in Asperen niet louter van bovenaf opgelegd. Al vroeg zijn er burgers met doopsgezinde en gereformeerde sympathieën, maar onduidelijk blijft hoe groot die groep is. De eerste bewaard gebleven lidmatenlijst van Asperen dateert pas van 1654. Dan zijn er een kleine 150 avondmaalgangers. Dat lijkt redelijk gemiddeld, voor een stadje met wellicht niet meer dan duizend inwoners.
Wie is de eerste predikant?
Quirijn de Palme, een van de weinige gereformeerde martelaren uit de Nederlandse geschiedenis. Ironisch genoeg is hij aanvankelijk juist een twijfelende geestelijke: begonnen als pastoor in Oudemirdum, later de Reformatie toegedaan en naar Emden gevlucht, maar in 1566 weer katholiek geworden (vermoedelijk uit armoede), daarna weer berouw getoond en in de gereformeerde kerk aangenomen.
In 1573 wordt hij predikant in Asperen, een jaar later al vindt hij de dood. Nadat de Spanjaarden Leerdam hebben belegerd en ingenomen, worden de burgers van Leerdam –met de gruwelen van de bloedbaden in Naarden en Zutphen nog vers in het geheugen– bijeengedreven in het stadhuis. Ze krijgen de garantie dat ze ongemoeid gelaten zullen worden, als ze de schoolmeester en de beide predikanten van Leerdam en Asperen uitleveren.
Het duurt niet lang of de verblijfplaats van de drie ambtsdragers is verraden. Ze worden meegevoerd en zonder uitstel opgehangen, ondanks smeekbeden van de vrouw van de Leerdamse predikant. Haar man keert zich naar haar om en zegt: „Mijn lieve huysvrouw ende kinderkens, troost u in den Heere uwen God, die een Vader ende beschermer is van Weduwen ende Weesen, ten mach nu anders met my niet wesen, het is aldus des Heeren wille.”
Hoe ontwikkelt de gemeente zich verder?
Nadat de Spanjaarden definitief het veld hebben geruimd, wordt de kerkenraad (met vier ouderlingen) in ere hersteld en krijgt Asperen opnieuw een eigen predikant. Een van de eersten is Paulus Mercator, die later bekendstaat als streng contraremonstrant. Dertig jaar later dient ook de beroemde Dionysius Spranckhuijsen de gemeente van Asperen.
Dit is deel 15 in de serie Reformatie in de Nederlanden. Op 30 mei deel 16: Scherpenisse.