Gospelkoor en circus ”Rotjeknor”
Luisteren naar een meditatief woord van monseigneur Bär, samen het ”Onze Vader” bidden, meeklappen met gospelliederen van het koor van de Evangelische Broedergemeente in Rotterdam. Beleeft het CDA op zijn verkiezingscongres een religieus reveil? „Deze elementen vallen dit jaar toevallig samen.”
In lange, groene gewaden -alsof ze de kleur van hun kleding aan het CDA hebben aangepast- komt ze het podium op: een groep Surinamers die samen het koor Excelsis vormen. Allen behoren ze tot de Evangelische Broedergemeente in Rotterdam, verwant aan de Zeister Broederschap, ooit voortgekomen uit de Hernhutters.
Weldra swingen hun gospelsongs door de zaal. „Lead me on the Rock that is higher than I.” En: „To walk in Jeruzalem just like John.” Een beetje verrast zijn de congresgangers wel. „Nee, toch!”, klinkt het met enig protest uit de mond van een paar jongeren. Een oudere wiegt met overgave mee. En meeklappen doet iedereen. „Halleluja!”
De vorige voorzitter van het CDJA, Teusjan Vlot, moet even achter zijn oor gekrabd hebben. Drie jaar geleden pleitte hij vurig voor het afschaffen van alle „religieuze symbolen”, zoals Schriftlezing, gebed en gezang, op partijbijeenkomsten van het CDA. Afgelopen zaterdag viel op het verkiezingscongres van zijn partij in Rotterdam het omgekeerde vast te stellen.
Want het was niet alleen het koor Excelsis dat in het ochtendprogramma de toon zette. De dag begon al met een verrassend „meditatief moment”, uitgesproken door niemand minder dan monseigneur Bär, tot 1993 bisschop van Rotterdam, tegenwoordig woonachtig in België.
Bär mag dan niet tot de behoudendste vleugel van de RK-Kerk gerekend worden -regelmatig pleitte hij voor afschaffing van het priestercelibaat-, het optreden van een (oud-)bisschop is op een CDA-congres toch geen alledaags gebeuren.
Zoals het ook érg lang geleden is dat honderden CDA’ers met elkaar, de een met de woorden van een rooms-katholieke, de ander met de woorden van de protestantse vertaling, gezamenlijk het Onze Vader prevelden. Op aandringen van Bär deden zij het.
De oud-bisschop koos zijn uitgangspunt in de geschiedenis van Christus en de cijnspenning, te vinden in Mattheüs 22. „Geeft dan de keizer dat des keizers en Gode dat Gods is.” Volgens Bär weigert Jezus, uitgedaagd door de schriftgeleerden, hier te kiezen tussen staat en kerk, tussen publiek en privé-terrein. „Beiden hebben een eigen waarde, een eigen zelfstandigheid. De Heer heeft gekozen voor een orde waarin beide, in harmonie, naast elkaar staan, maar ook op elkaar betrokken zijn. De een kan niet zonder de ander. De een moet doordrongen zijn van de ander.”
Met een tikkeltje heimwee in zijn stem herinnerde hij aan de tijd dat „voor gelovigen elk praktisch denken en doen begon in de kerk.” Zo zou het eigenlijk nog moeten zijn. Politici kunnen niet goed optreden zonder dat „in hun hart de liefde is van het heiligend Evangelie”, een liefde die mede door de kerk ontstoken wordt.
Maar omgekeerd wordt de kerk ook door de politiek bevrucht. „Politici moeten de kerk duidelijk maken wat de maatschappelijke vraagstukken zijn. Dat heeft de kerk nodig om het geloof werkelijk te maken.”
Een godsdienstig ontwaken bij het CDA? Volgens een partijwoordvoerder is daarvan niet in het bijzonder sprake. „We hebben wel vaker protestantse of rooms-katholieke geestelijken gevraagd op onze congressen een meditatie te verzorgen. Een paar jaar geleden hadden we Jacobine Geel.”
En dat gospelkoor dan? „Dat is min of meer toevallig tot stand gekomen. We hebben in ons programma altijd iets cultureels zitten. Vanmiddag is dat het optreden van circus ”Rotjeknor”. Voor de morgen hebben we het koor Excelsis uitgenodigd. Is typisch Rotterdams en past bij het multiculturele karakter van de stad. Dat het een christelijk koor is, is voor een partij als het CDA mooi meegenomen.”