Barneveldse kippen na maanden weer naar buiten
De pluimveesector haalt opgelucht adem. Staatssecretaris Van Dam heeft woensdag de ophokplicht na bijna vijf maanden ingetrokken. „Het risico blijft.”
De eerste kippen stappen naar buiten in Barneveld. Schuchter, onwennig. Sinds november vorig jaar hebben de dik 50.000 kippen van pluimveehouder Wouter van Putten (53) in Barneveld binnen gezeten. Ze blijven op een kluitje bij de schuur. Schoorvoetend.
Van Putten –twintig jaar in de kippen– reageert opgelucht op het opheffen van de ophokplicht. „Ik heb hier echt naar uitgekeken. Gelukkig mogen de kippen weer los.” De maatregel om de verspreiding van vogelgriep te vermijden, grijpt diep in de sector in. Het risico op overdracht van het virus door wilde watervogels is echter dusdanig afgenomen dat de maatregelen niet meer nodig zijn.
De kippenboer in Barneveld heeft –samen met zoon Gerard– z’n Lohmankippen maandenlang noodgedwongen binnen moeten houden. „In het begin zijn de kippen vervelend. Ik geef ze extra stro en pikblokken, dan kunnen ze hun agressie kwijt. Anders pikken ze op elkaar in. Ze moeten zich niet vervelen.”
De ophokplicht kost de pluimveehouder zo’n 40.000 euro. „De eerste week ben je chagrijnig. Daarna denk je: het is niet anders”, zegt Van Putten nuchter. De pluimveesector krijgt, in tegenstelling tot bijvoorbeeld collega’s in Frankrijk, geen enkele compensatie.
Dat voelt „heel onrechtvaardig”, geeft Van Putten aan. „Van Dam wil geen compensatie aanvragen in Europa. Het is volgens de staatssecretaris bedrijfsrisico. Hij laat ons in de kou staan.” Ook het feit dat de kippen veel later naar buiten mogen dan in andere landen, steekt de pluimveehouder. „Nederland is weer het braafste jongetje van de klas. Goed dat Van Dam vertrekt.”
De Barnevelder –hij levert bijna 45.000 eieren per dag– wil beslist niet klagen. „We kunnen ons nog steeds dik eten, we hebben het zó goed.” Maar nog belangrijker, het onverwacht overlijden van zijn vader begin dit jaar, relativeert de kosten voor hem nog sterker. „Dan is geld ineens niet meer belangrijk.” Hij wijst naar een tekst op de keukenmuur: ”Tel uw zegeningen, tel ze één voor één…”
De ophokplicht heeft ook in de eierhandel zijn sporen getrokken, vertelt Pieter Crum, planner en chauffeur bij Van Zetten in Ommeren (Betuwe). De eierhandelaar met tachtig man personeel transporteert elke week met vijf vrachtwagens pakweg 3,5 miljoen eieren per week.
Door de ophokplicht heeft Van Zetten zijn complete eierhandel moeten verplaatsen naar Ede, omdat Ommeren onder het vervoersverbod in het toezichtsgebied viel. „Dat kost enorm veel mankracht.” Hij haalt z’n schouders op. „We zijn een familiebedrijf, dan kijk je niet op een uurtje. We zetten er met z’n allen de schouders eronder.”
Crum is opgelucht dat de ophokplicht erop zit. Hij wijst echter op de keerzijde. „Het risico blijft. Als er weer een uitbraak komt, beginnen we weer van voren af aan.”