De Kamer moet zich dus eens gaan bezinnen op zijn werkwijze, vindt minister de Graaf van Bestuurlijke Vernieuwing. Hij zei dat dinsdag in Noordwijkerhout op een congres voor bestuurskundigen.

De bewindsman haakte aan op de kritiek die vice–president van de Raad van State Tjeenk Wilink eerder dit jaar uitte op de werkwijze van de Kamer. Die hekelde het incidentalisme en de willekeur van de Kamer en sprak ook al over een gebrek aan controle door datzelfde orgaan.

De Graaf, die ook vice–premier is, zei in zijn toespraak te beseffen dat hij zich op glad ijs begeeft. „Het is in het algemeen not done als ministers de rollen eens omdraaien en kritisch zijn op de Kamer." Hij waagde het er toch op „in de wetenschap dat ook hiervoor de Kamer mij ter verantwoording kan roepen."

Volgens de bewindsman laat de Kamer zich te veel leiden door de departementen en belangengroepen. Dat komt door de werkwijze in commissies die langs de lijnen van de departementen lopen. Hij bepleit dan ook afschaffing van dit stelsel. „De Kamer moet zijn eigen agenda bepalen met een luisterend oor naar de samenleving in plaats van de Haagse kaasstolp."

Kamerleden delen de urgentie van dit probleem vaak wel, meent De Graaf, maar ze voelen het niet echt. Het is „door de publicitaire hitte van de dag" voor hen moeilijk om te onderkennen dat dit afbreuk doet „aan de legitimiteit van het parlement en daarmee van onze parlementaire democratie."

De Graaf riep in zijn speech de fractievoorzitters van de grootste partijen op het voortouw te nemen bij de vernieuwing van de parlementaire werkwijze.