Maandagochtend botste bij Harlingen een trein op een personenauto. Dat gebeurde bij een spoorwegovergang naar een boerenerf. „Allereerst zijn we daar natuurlijk heel erg verdrietig over”, aldus ProRail-directeur Pier Eringa. „Het is een klap in ons gezicht. We hebben in Nederland in totaal 2500 overgangen en dat zijn er naar mijn mening te veel. We willen er zoveel mogelijk sluiten om het risico op ongelukken te verkleinen.”

Volgens Eringa was de particuliere overgang waar het ongeluk gebeurde wel beveiligd met lampen, in tegenstelling tot de meeste andere particuliere overgangen. „Als er een ongeluk gebeurt, dan ga je altijd bezinnen. Ik vind dat er geld moet komen om ook zoveel mogelijk van die driehonderd particuliere overgangen te sluiten”, aldus Eringa.

De spoorbeheerder heeft vanuit Den Haag al wel geld gekregen voor de aanpak van zo’n 120 onbeveiligde openbare overwegen. „Die overgangen krijgen prioriteit. Er komt meer verkeer langs en dus is het risico veel hoger”, zegt Eringa. De extra miljoenen kwamen sneller vrij nadat in november vorig jaar bij het Groningse Winsum een trein ontspoorde na een botsing met een melkwagen bij een onbeveiligde openbare overgang.

Volgens ProRail kost het gemiddeld zo’n 1 miljoen euro om een overgang te sluiten. In veel gevallen moet er een alternatieve weg worden aangelegd. Dat geld moet bij landelijke, provinciale en lokale overheden vandaan komen. „Maar ook als je het geld hebt, dan moet je het nog uitvoeren. En dat werk heb je niet binnen een paar weken gedaan”, zegt Eringa. „Bovendien stuiten we ook vaak op verzet van omwonenden. We worden soms gezien als veiligheidsradicalisten. Maar tegelijk willen we de risico’s op ongevallen zoveel mogelijk verlagen.”

Met de boer waar maandag het dodelijk ongeval plaatsvond, waren al constructieve gesprekken om de overgang te sluiten. Dat gebeurde nadat er in februari ook al een ongeluk bij de overgang was gebeurd. „Geld is hier niet het probleem”, besluit Eringa.