Studenten ongerust over doel „basisbeursgeld”
Onder studenten is beroering ontstaan over honderden miljoenen euro’s extra die de komende jaren in de kwaliteit van het onderwijs zouden worden gepompt. Het geld komt vrij door de vervanging van de basisbeurs in een studieleenstelsel. Maandag stelde een commissie voor dat het geld echter ook deels naar onderzoek gaat en naar de overdracht van kennis naar de maatschappij.
Onderwijsminister Jet Bussemaker liet direct weten dat ze het niet eens is met dat voorstel: „Er kan er geen misverstand over bestaan dat alle middelen in de kwaliteit worden gestoken”. Maar de studenten zijn ongerust. De Landelijke Studenten Vakbond (LSVb) is verbijsterd over het voorstel. Jan Sinnige van het Interstedelijk Studenten Overleg (ISO) weet dat de minister zich aan haar belofte houdt, maar „het wordt een politiek besluit van het nieuwe kabinet”.
„De afschaffing van de basisbeurs heeft een grote impact gehad. Belangrijkste was dat de opbrengst echt naar de kwaliteit van het onderwijs gaat”, aldus Sinnige. Het gaat dan om intensiever, kleinschaliger onderwijs, betere faciliteiten en begeleiding en professionalisering van docenten. Vastgelegd is volgens hem weliswaar dat het extra geld in de kwaliteit van het hoger onderwijs wordt geïnvesteerd. „Maar niet duidelijk is hoe dat precies wordt geregeld.”
De commissie onder leiding van Wim van de Donk, commissaris van de Koning in Noord-Brabant, onderzocht ook de prestatieafspraken die in 2012 als experiment werden ingevoerd. Hogescholen en universiteiten worden daarbij deels afgerekend op studieprestaties. Van de Donk veegt dat niet helemaal van tafel, maar bepleit meer algemene afspraken tussen overheid en het onderwijsveld. Een nieuw orgaan moet vervolgens de plannen van de onderwijsinstellingen gaan beoordelen.
De Vereniging Hogescholen en de koepel van universiteiten VSNU zijn tegen een nieuw toezichtsorgaan. Verder staan ze aan de kant van de studenten en willen ze eveneens dat de ruim 600 miljoen euro die het leenstelsel oplevert, echt naar de kwaliteit van het onderwijs gaat.