Blijven bidden voor de overheid
Bidden voor Trump? De inauguratie van de nieuwe president van de Verenigde Staten in januari zal ongetwijfeld sommige voorgangers in verlegenheid gebracht hebben. Toch prijkte zijn naam op verschillende voorbedebriefjes in kerkelijke gemeenten in den lande. Terecht of niet?
De Amerikaanse predikant Franklin Graham vond van wel. Tijdens de inauguratie van de nieuwe president spoorde hij Amerikanen aan om vooral voor hun nieuwe president te bidden. Maar mag je bidden voor iemand die moreel laakbaar gedrag vertoont? Mag je bidden voor een overheid die dingen afschaft die je dierbaar zijn, die het afbreken van gehandicapt leven promoot en mensen die „klaar” zijn met het leven de kans wil bieden hier een einde aan te maken?
Het is een dilemma dat niet alleen voorgangers in verlegenheid kan brengen, maar ten diepste elke christen raakt. Met de Tweede Kamerverkiezingen voor de deur en een nieuwe regering in aantocht, is het goed ons te bezinnen op deze vraag.
Geboden
Bidden voor de overheid is niet alleen toegestaan, het is zelfs geboden. In Jeremia 29 roept de profeet in een brief –die hij in opdracht van de Heere schrijft– de ballingen in Babel op tot een positieve en constructieve houding ten aanzien van hun overheersers: „En zoekt de vrede der stad waarheen Ik u gevankelijk heb doen wegvoeren en bidt voor haar tot de Heere; want in haar vrede zult gij vrede hebben” (vers 7). Een wonderlijke opdracht: de Joden worden opgeroepen tot priesterlijke voorbede voor degenen die hen van huis en haard verdreven hebben. Een oudtestamentische variant op de woorden „Hebt uw vijanden lief”!
Eeuwen later roept Paulus christenen ertoe op te bidden „voor koningen en allen die in hoogheid zijn” (1 Tim. 2:2). Het motief hierachter is dat „wij een gerust en stil leven leiden mogen in alle godzaligheid en eerbaarheid.” Blijkbaar bevordert het gebed de rust in de samenleving. Een belangrijk motief voor de apostel is de verbreiding van het Evangelie. Onrust en anarchie in de samenleving zijn een bedreiging van het rijk van Christus. Het is niet voor niets dat het Evangelie juist zijn loop begint ten tijde van de relatieve rust die er in het Romeinse Rijk heerste gedurende de Pax Romana, de vrede van Rome.
Overheid
Allesbepalend in deze discussie is de visie op de overheid. Zien we de overheid als positief of als negatief? Ook hiervoor geeft Paulus een aantal belangrijke voorzetten. Hij noemt de overheid in Romeinen 13 „Gods dienares.” Iedereen is geroepen deze dienares te erkennen. Zij is een geschenk van God. „Bestuur is een vorm van algemene genade, ingesteld door God waarbij God menselijke heersers gebruikt om recht, orde en beschaving te verschaffen”, aldus M. Bird, een Australische nieuwtestamenticus.
Al predikte Paulus het Koninkrijk van God en werd hij soms weggezet als een ordeverstoorder, hij was geen revolutionair. De overheid en goed bestuur –waar het in het Romeinse Rijk vaak aan ontbrak– zijn een zegen waar we God voor mogen danken, ook als er dingen zijn die ons zorgen baren. Paulus zal ongetwijfeld geweten hebben van de dubieuze reputatie van keizer Nero en zijn uitspattingen. Toch zal hij dankbaar geweest zijn dat hij in een rechtsstaat leefde die hem op cruciale momenten te hulp kwam (Hand. 19:36).
Niet klakkeloos
Respect voor de overheid en gebed voor haar betekent geen klakkeloze acceptatie van alles wat de overheid doet en voorstaat. Toen Paulus Romeinen 13 schreef was het beleid van Nero relatief mild en gematigd. Het is een interessante vraag wat hij geschreven zou hebben als hij geleefd had in de nadagen van diens bewind.
De kerk is geen verlengstuk van de overheid en christenen zijn allereerst burgers van het Koninkrijk van God alvorens ze burgers zijn van welk aards rijk ook. Dat betekent dat zij het Koninkrijk van God vooropstellen. De kerk is ook geroepen om profetisch te spreken, en die profetische kritiek kan ook de overheid gelden. Er kan zelfs een moment komen dat ongehoorzaamheid aan de overheid niet alleen toegestaan, maar zelfs geboden is. Men moet God meer gehoorzaam zijn dan de mensen. Want God is Koning en Zijn Koninkrijk heerst over alles (Ps. 103:19).
Goed bestuur is een zegen, maar uiteindelijk is alle politiek relatief. Jezus is Heere en Zijn Koninkrijk komt. Hij zal alle rijken omverwerpen én oordelen (Dan. 2).
Onmisbaar
Zover is het nog niet en daarom is gebed voor de overheid onmisbaar. Dr. J. Koopmans zei ooit dat bidden voor de overheid het meest kritische is wat een kerk kan doen. Volgens een bekend gezegde regeert God de wereld immers door de gebeden van Zijn kinderen. Het boek Daniël laat niet alleen zien dat er achter de schermen van het wereldgebeuren een geestelijke strijd gaande is tussen goede en kwade machten, maar ook dat het gebed daarin een bepalende rol speelt (Dan. 11:12-13).
Laten we, met de Kamerverkiezingen voor de deur, daarom bidden om een goed verloop van de verkiezingen, wijsheid voor politici, in het bijzonder voor hen die vanuit Bijbelse principes het goede voor de samenleving zoeken. Zij hebben wijsheid, tact en standvastigheid nodig om de Bijbelse boodschap te vertalen naar de complexe leefwereld van vandaag. Naarmate tegenstellingen verscherpen en groepen in de samenleving steeds meer tegenover elkaar komen te staan, is het gebed des te harder nodig. Vóór het Koninkrijk der Nederlanden en óm het Koninkrijk van God.
De auteur is hervormd predikant te Arnemuiden en lid van het hoofdbestuur van de SGP.