Zaken doen met een crimineel. Daar wil je toch voor behoed worden?
Zaken doen met een crimineel? Daar wil je toch voor behoed worden?
Stel je voor dat je tien of twintig jaar geleden, toen je nog op de basisschool zat, een keer een steen door de ruit hebt gegooid. En nu, in 2017, krijg je bij een sollicitatiegesprek een printje onder je neus met het nieuwsbericht ervan. Zelf was je het al vergeten, maar nu krijg je de vraag: “Ben je nog steeds zo’n maniak?”
Sommige mensen hebben er veel belang bij om een stukje geschiedenis uit te wissen. Arthur van M. had er verschillende rechtszaken voor over. Van M. werd in 2012 veroordeeld tot zes jaar cel vanwege het beramen van een huurmoord. Maar sinds Google de telefoongids van het internet geworden is, valt het niet mee om zo’n feit onder het tapijt te stoppen.
Al een jaar of vijftien is er discussie over het recht om vergeten te worden. Van M. wil graag een nieuw bestaan opbouwen als ondernemer en vroeg Google ervoor te zorgen dat de zoekmachine zijn naam op geen enkele manier meer in verband zou brengen met het misdrijf van destijds. Google ging daar maar gedeeltelijk op in, dus Van M. spande een kort geding aan tegen de zoekmachine.
De Amsterdamse rechtbank was echter niet onder de indruk en vond dat Van M. maar op de blaren moest zitten. “Thans heeft eiser de gevolgen van zijn eigen handelen te dragen. Het plegen van een misdrijf heeft nu eenmaal tot gevolg dat men op zeer negatieve wijze in het nieuws kan komen en dit laat ook op het internet – mogelijk zelfs zeer langdurig – zijn sporen na.” Het publiek heeft er, ook op de lange termijn, recht op te weten dat Arthur veroordeeld is voor een ernstig misdrijf, vond de rechter. Die informatie is “blijvend relevant”.
Ook in hoger beroep kreeg Van M. niet z’n zin.
Vorige week vrijdag deed de Hoge Raad echter een opvallende uitspraak in deze kwestie. De rechtbank van Amsterdam moet z’n huiswerk overdoen. Er is onvoldoende rekening gehouden met het recht op privacy van Arthur. Die weegt zwaar, vindt de Raad, en die had zwaarder moeten wegen dan het belang van de zoekmachine en het belang dat mensen hebben om informatie te vinden over Van M. Nu mag de rechtbank van Den Haag zich over de kwestie buigen.
Waarom is deze kwestie zo belangrijk? Het gaat om de zeer principiële vraag wat zwaarder weegt: het recht van Van M. dat zijn persoonlijke levenssfeer afgeschermd wordt, of het recht van het publiek om te weten dat Van M. vroeger niet deugde. Als het nu ging om een steen door de ruit, dan is die vraag snel beantwoord. Maar wil je zaken doen met iemand met een crimineel verleden, die actief was in de escortbranche en die, zoals de rechter oordeelde, “buitengewoon kil en zakelijk” opdracht gaf zijn concurrent uit te ruimen? Dan ben je toch blij dat er een zoekmachine is die je daar voor waarschuwt?
Toch is ook hier de vraag niet zo simpel te beantwoorden. Moet meneer tot in lengte van jaren bloeden voor dit misdrijf, terwijl er feitelijk niet eens een moord gepleegd is? Is Van M. niet voldoende gestraft als hij de cel verlaat? Mag hij niet de kans krijgen om schoon schip te maken? Des te beter dat de Hoge Raad nu aandringt op een zorgvuldige afweging.
Media
Bij de redactie van het RD komen, net als bij andere media, wekelijks vragen binnen van mensen die graag een stukje verleden willen ‘vergeten’. Om heel uiteenlopende redenen. Een evangelist die uitgezonden is naar een land waar de overheid hard optreedt tegen christenen, wil het bericht daarover verwijderd hebben. Een jongere vindt het vervelend dat haar naam voorkomt op een lijst met geslaagden van een reformatorische school. Een advocaat had jaren geleden gefraudeerd met verblijfsvergunningen, was geschorst en eist dat het oude krantenartikel verdwijnt van onze site. Een musicus is niet blij met de recensie van zijn cd in onze krant.
De lijn die we daarbij vrijwel altijd hanteren, is de klager doorverwijzen naar Google. En terecht, zo blijkt uit een uitspraak van een paar weken geleden door het gerechtshof in Amsterdam. Het betrof hier een meer dan tien jaar oud artikel, maar de rechter vond dat het Reformatorisch Dagblad z’n archief niet hoeft aan te passen en dat de klager bij Google moest zijn.
Christelijk
Daarmee blijft de vraag onbeantwoord of het past bij een christelijke krant om iemand, bijvoorbeeld zo’n Arthur van M of een frauderende advocaat, jaren na dato aan de digitale schandpaal te blijven nagelen? Allereerst: de Bijbel is opvallend openhartig over de zonden van mensen. Ook na getoond berouw en ontvangen vergeving worden de wandaden van Jacob, David, Salomo, Hizkia of Jona niet ‘herschreven’. Het laat zien dat de Bijbel geen menselijk geschrift is en dat God nauwkeurig nota neemt van ons handelen. Maar het toont ook hoe groot Gods genade is door zulke zondaren te redden.
Als dat zo is, dan moeten mensen er zéker een streep onder durven zetten. Niet door de geschiedenis te herschrijven, maar door gewoon zaken te doen als een crimineel op z’n schreden terugkeert. Zelfs al heet hij Arthur van M.
De auteur is hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad. Reageren? welbeschouwd@refdag.nl