„Terrorismebestrijding schiet door”
Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) heeft kritiek op de oproep meer gegevens te bewaren in de strijd tegen de criminaliteit en het terrorisme.
„De politiek moet maat houden en burgers niet als verdachten zien”, waarschuwde waarnemend voorzitter U. van de Pol woensdag bij de presentatie van het jaarverslag.
Zo vindt hij een voorstel om alle beelden van het cameratoezicht te bewaren „ondoordacht.” Van de Pol wijst op praktische bezwaren. De opslagcapaciteit is onvoldoende en er is te weinig personeel dat al die beelden bekijkt. Dergelijke „symbolische maatregelen” leiden niet direct tot meer veiligheid voor de burger, aldus Van de Pol.
De uitspraken van Van de Pol zijn een vervolg op die van vorig jaar, toen het CBP sprak over gemakzucht bij bescherming van privacy van burgers. „Sindsdien is het een tandje heviger geworden”, aldus de waarnemend voorzitter. Hij ziet een versnelling nu er vaker gesproken wordt over terrorisme in plaats van criminaliteit.
Uit het jaarverslag blijkt dat het CBP voor het eerst boetes heeft uitgedeeld aan instanties die niet hebben gemeld dat zij persoonsgegevens verwerken. Dat waren zij wel verplicht. De boetes varieerden van enkele duizenden tot 15.000 euro. Het college legde één dwangsom op aan een handelsinformatiebureau dat onrechtmatig verkregen persoonsgegevens had verwerkt.
Naast het jaarverslag publiceerde het CBP ook een rapport over het verwerken van gegevens van zieke werknemers. Het viel het college op dat er vooral veel onduidelijkheid is over wat de werknemers, werkgevers, arbodiensten en andere partijen wel en niet mogen. Grote fouten heeft het niet kunnen ontdekken.
Het CBP pleit ervoor om specifieke regels te geven voor veel voorkomende gevallen. „Het komt nu voor dat de werknemer steeds weer toestemming moet geven voor het verstrekken van gegevens aan derden”, aldus Van de Pol. Hij noemt dat een schijnoplossing. Volgens hem is alleen in uitzonderlijke gevallen schriftelijke toestemming van de werknemer nodig.