Vroege christendom anders dan alle andere religies
In ”Destroyer of the Gods” (”Godenverwoester”) laat Larry Hurtado op een briljante wijze zien hoe het vroege christendom alle andere religies ver achter zich liet. De Amerikaanse theoloog maakt duidelijk hoe de kerk wist te overleven.
Hurtado begint bij het ontstaan van het christendom. Was het een religie zoals de heidense godsdiensten? Nee, zo wordt algauw duidelijk. We kunnen het christendom het beste typeren als een aftakking van het Jodendom. Wat betreft de ontwikkeling ervan, volgt Hurtado consequent een historische lijn.
Hij vraagt zich bijvoorbeeld af hoe het christendom, dat zich eerst als „een kleine sekte” aandiende, later tot een wereldreligie kon uitgroeien. De manier waarop Hurtado zijn antwoord formuleert, is vanzelfsprekend te nuanceren, maar in de kern klopt dit zeker. Het valt de schrijver op dat de Joodse beweging die zich rond Jezus ontwikkelt, ook na Zijn dood blijft bestaan en zich verder uitbreidt. In de eerste eeuw blijkt het christendom numeriek nog zwak te zijn, maar in de tweede eeuw vindt reeds een spectaculaire groei plaats.
Een van de vragen die Hurtado zich stelt, is of de zogenoemde Jezusbeweging uniek was. Zijn antwoord is ja. Hij laat zien dat er ook wel andere Joodse afsplitsingen en sekten geweest zijn, bijvoorbeeld die van de Essenen, maar dat geen enkele beweging zo’n sterke centrale figuur gekend heeft. Wellicht klinkt de term Jezusbeweging voor een moderne lezer bevreemdend, maar wat Hurtado hier beweert, is wel degelijk van groot belang: deze aftakking van het Jodendom blijkt een unieke afsplitsing te zijn.
Ondertussen mist de benadering van Hurtado belangrijke aspecten, bijvoorbeeld dat Jezus niet alleen mens, maar ook de unieke Zoon van God is, Die de zonden van de wereld door Zijn kruisdood heeft weggenomen. De bedoeling van Hurtado’s boek is echter vooral de ontwikkeling van het christendom te laten zien en niet zozeer de theologische zwaartepunten voor het voetlicht te brengen.
Hurtado gaat onder meer in op de verwachting van de eerste christenen. Deze onderscheidt zich van die in de heidense religies: de verwachting van eeuwig leven maakt het christendom bijzonder. Daarnaast kende het christendom aanvankelijk geen tempels en bracht het geen offers.
Wat verder opvalt, is dat het christendom zich niet aanpaste aan andere religies of zich erdoor liet beïnvloeden. Overeenkomsten zijn er vooral met de Joodse religie. Ook hier is er een monotheïstisch godsbegrip, een schriftelijke traditie die wordt bestudeerd en als inspiratiebron functioneert.
Toch is er ook een groot verschil. De Joodse religie blijft tot één volk beperkt, terwijl het vroege christendom juist de beweging naar buiten maakte: ook de heidenen horen erbij. Ook is het Godsbeeld niet gelijk: in het Jodendom heeft Christus geen plaats.
In het tweede deel van het boek komt ook de christelijke levensmoraal uitgebreid aan de orde, onder meer aan de hand van veel nieuwtestamentische passages. Zo legde het vroege christendom zijn kinderen niet te vondeling, terwijl de heidenen dit wel deden. Terwijl de Griekse en Romeinse wereld er een ruime seksuele moraal op nahield, zien we bij het vroege christendom juist een tegenbeweging. Daar gaan meesters niet met hun slavinnen naar bed, ze bezoeken geen prostituees.
Het boek van Hurtado is zeer verhelderend over de ontwikkeling van het vroege christendom; een echte eye-opener.
Boekinfo
Destroyer of the Gods, L. W. Hurtado; uitg. Baylor University Press, Waco, 2016; ISBN 9781481304733; 305 blz., € 34,99.