Van den Berg wil de nieuwe EU–landen geen percentage opdringen voor zo’n minimumpensioen, maar er wel bepaalde kwaliteitseisen aan stellen. Die houden onder meer verband met een levensloopregeling en het voorkomen van pensioenbreuken.

Op die manier kunnen grote verschillen tussen arm en rijk in de nieuwe Oost–Europese landen worden tegengegaan. Bovendien is er dan geen oneerlijke concurrentie tussen landen die gespaard hebben voor een „fatsoenlijk pensioen" en landen die minder voorzieningen hebben getroffen om de waarde van de pensioenen in de toekomst te behouden.

CDA–lijsttrekker voor het Europees Parlement Eurlings wil wel EU–landen aanspreken op pensioenregelingen, maar ziet niets in minimumeisen. „Dan leg je een norm zo laag dat hij geen enkel effect heeft of je brengt zo’n land economisch in de problemen. Bovendien, wij moeten onze gespaarde pensioenen niet weggeven aan landen die op de pof hebben geleefd", aldus Eurlings.

Het FNV–debat spitste zich toe op de sociale aspecten van Europa. Partijen als CDA, VVD, D66 en LPF hielden een pleidooi voor de vrije markt en minder regelgeving uit Brussel. PvdA, GroenLinks en SP benadrukten het belang van goede arbeidsomstandigheden en een sociaal Europa.

Volgens VVD’er Maaten is Europa juist te sociaal geworden. „We hebben een flexibeler markt en minder regels nodig om te concurreren met de VS en Azië. We moeten grenzen stellen aan de bemoeizucht en betutteling uit Brussel."

De meningsverschillen over meer of juist minder regels kwamen ook naar voren in het debat over de FNV–stelling dat bedrijven eens in de vijf jaar moeten openbaren hoe de inkomensverhoudingen tussen mannen en vrouwen in hun bedrijf zijn. GroenLinks–lijsttrekker Buitenweg steunde dat voorstel, maar CDA’er Eurlings waarschuwde voor een „afschuwelijke bureaucratische moloch". Buitenweg wees erop dat vrouwen gemiddeld 23 procent minder verdienen dan mannen en dat dat nu echt moet veranderen.

De LPF pleitte in het debat over jeugdwerkloosheid voor een herinvoering van de dienstplicht.