Economie

Nederland exporteert volop pootaardappelen naar oorlogsgebieden

Terwijl de strijdende partijen in Syrië en Irak elkaar naar het leven staan, in Libië chaos heerst en in Egypte aanslagen de samenleving opschrikken, floreert de export van Nederlandse pootaardappelen naar deze conflictgebieden. „Er leven daar tientallen miljoenen mensen. Die moeten allemaal eten.”

4 January 2017 14:18Gewijzigd op 16 November 2020 09:29
In deze bewerkte versie van ”De aardappeleters”, het beroemde schilderij van Vincent van Gogh, prikken (v.l.n.r.) de Turkse president Erdogan, de Koerdische leider Barzani, IS-kalief Baghdadi en de Syrische president Assad hun vorken in een schotel dampen
In deze bewerkte versie van ”De aardappeleters”, het beroemde schilderij van Vincent van Gogh, prikken (v.l.n.r.) de Turkse president Erdogan, de Koerdische leider Barzani, IS-kalief Baghdadi en de Syrische president Assad hun vorken in een schotel dampen

Als de deur van de aardappelloods van de maatschap Bos in Espel (Noordoostpolder) opengaat, komen lawaai en stof je tegemoet. De grote sorteerlijn draait op volle toeren. Aardappelen rollen over lopende banden, op weg naar de sorteermachine. In een afgeschermde ruimte raapt een medewerkster kluiten en afwijkende knollen van de leesband. Aan het einde van de lijn stapelt een robot de volle zakken pootaardappelen, elk 50 kilo zwaar, netjes op pallets.

Het is deze vrijdag voor Kerst nog hard aanpakken. Tijd voor een korte vakantie is er niet. „Dinsdag moeten we een vrachtwagen vol voor Marokko laden”, legt Chris Bos (49) uit. Samen met zijn broer René runt hij een akkerbouwbedrijf met pootaardappelen –70 hectare– als hoofdtak.

De aardappelen van het ras Mondial zouden aanvankelijk naar Egypte worden verscheept. Een grote order uit dat land werd echter op het laatste moment afgeblazen, na de aanslag op een koptische kerk eerder deze maand. „Het land heeft geen deviezen meer. Het Egyptische pond is de afgelopen weken de helft in waarde gedaald (doordat de overheid begin november de vaste wisselkoers losliet, TR) en toeristen blijven er weg”, verklaart de aardappelteler.

Bos is al eind september begonnen met sorteren. Eerst voor Saudi-Arabië en Jamaica, later ook voor Syrië. „We hebben dit jaar heel veel voor Syrië gesorteerd. Maar het gebeurt wel steeds meer op het laatste moment. De zakken worden pas bedrukt als de order definitief is”, zegt hij. Dat laatste steekt nauw, weet de teler uit ervaring. „Vorig jaar zat er een drukfout in de Arabische tekst. Er stond dat de aardappelen uit Frankrijk kwamen, in plaats van uit Nederland. Dat gaf een heleboel gedoe. Het scheelde weinig of het schip was tegengehouden.”

Instabiliteit

Politieke instabiliteit is meestal niet goed voor de handel. Toch exporteert Nederland volop pootaardappelen naar het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De uitvoer naar Syrië, Irak, Turkije en Libië zit, ondanks de oorlogen daar, in de lift (zie grafiek). En Egypte is –na Algerije– zelfs de tweede belangrijkste bestemming buiten Europa.

„We slagen er nog steeds in om pootaardappelen naar de conflictgebieden te brengen”, bevestigt topman Gerard Backx van HZPC in Joure. HZPC, dat nieuwe rassen ontwikkelt en pootgoed verkoopt, is met een jaaromzet van 290 miljoen euro het grootste aardappelhandelshuis van Nederland. „We willen dat niet opgeven en we vragen ook niet bij wie onze aardappelen terechtkomen. Er wonen daar veel mensen, die moeten allemaal eten. De lokale voedselproductie moet doorgaan.”

Jan van Hoogen, algemeen directeur van het coöperatieve handelshuis Agrico (omzet 269 miljoen euro), is dezelfde mening toegedaan. „Als je ziet wat er in Aleppo is gebeurd, kun je het je nauwelijks voorstellen maar op het Syrische platteland worden nog steeds veel aardappelen geteeld. Die boeren hebben van tijd tot tijd behoefte aan vers uitgangsmateriaal.”

En zo krijgen ondanks de oorlog miljoenen Arabieren, Turken en Koerden regelmatig aardappelen op hun bord die zijn gegroeid uit Nederlands pootgoed.

Het HZPC-jaarverslag over 2015-2016 (in de sector rekent men van oudsher met oogstjaren) wijdt slechts enkele zinnen aan de handel met het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Die blijft „uitdagend” vanwege de „onstabiele politieke situatie”, zo heet het, en niet te vergeten vanwege de lage olieprijs, die maakt dat er minder harde valuta beschikbaar is. Het vergt „veel creativiteit” in de logistiek om de aardappelen op de plek van bestemming te krijgen.

Backx vertelt dat het handelshuis de aardappelen levert aan lokale handelaren. „Die zorgen voor de verdere distributie en voor de betaling.” Het is te gevaarlijk om eigen mensen naar Syrië, Irak of Libië te sturen, zegt hij. Ook de Bekavallei in Libanon, een belangrijk aardappelteeltgebied, is niet veilig. „De consequentie is dat we boeren niet de ondersteuning kunnen geven die we elders in de wereld wel bieden. Denk aan de aanleg van demonstratie- en proefvelden, dat is daar nu niet aan de orde.”

Transport

Het transport van de pootaardappelen naar de conflictgebieden is een uitdaging op zich. In Syrië worden veel aardappelen geteeld in het westen van het land, grofweg de regio tussen de steden Homs, Aleppo en Latakia en in de bergen tegen Libanon aan. Backx: „Vorig jaar ging er nog behoorlijk wat pootgoed over de weg, via Turkije. Nu de grens tussen Turkije en Syrië dichtzit, gaan ze weer over zee naar Latakia. De situatie in die havenstad is redelijk stabiel.”

Ook de aardappels van Agrico komen vooral via Latakia het land binnen, hoewel er ook andere routes zijn. Jan van Hoogen: „Vorig seizoen is er veel Syrië binnengesmokkeld vanuit Libanon. Dat gebeurde in het verleden ook, toen de Syrische overheid het monopolie op de invoer van pootaardappelen had.”

Libanon was tot een paar jaar geleden, toen het Syrische leger nog in dat land actief was, een belangrijk doorvoerland voor pootgoed. Backx: „Auto’s van het Syrische leger waren toen de belangrijkste transportmiddelen. Nu is de grens formeel gesloten. Libanon zelf blijft trouwens wel aardappelen telen. Dat land heeft er in twee jaar tijd een miljoen monden bij gekregen die gevoed moeten worden.”

Ook in Iraaks Koerdistan worden veel aardappelen geteeld, in de regio rond de hoofdstad Erbil. Ondanks de relatieve nabijheid van het front met terreurgroep IS doen de Nederlandse handelshuizen daar gewoon zaken. Van Hoogen: „In Iraaks-Koerdistan is het vrij rustig. Ons pootgoed komt er via Turkije, of via de haven van Akaba in Jordanië. Vroeger ging het ook wel via Latakia maar dat kan niet meer omdat de trucks dan door IS-gebied zouden moeten reizen. Dat is onmogelijk.” Met IS doet Agrico overigens geen zaken, meldt de directeur.

Libië is een verhaal apart. Sinds de verdrijving en dood van de vroegere leider Gaddafi in 2011 verkeert het land in chaos. Maar er zijn nog steeds boeren. Vorig seizoen betrokken die 14.000 ton pootaardappelen uit Nederland, anderhalf keer meer dan het jaar ervoor. Het pootgoed vond via de buurlanden Egypte of Algerije, deels ook via Libische havens, zijn weg naar het relatief rustige platteland. „Dit jaar gaat het veel moeizamer”, zegt HZPC-topman Backx.

Boter bij de vis

De Nederlandse handelshuizen zijn geen filantropische instellingen – de mooie woorden over de noodzaak om de voedselvoorziening in de oorlogsgebieden op peil te houden ten spijt. Oftewel: er moet boter bij de vis komen, anders wordt er niet geleverd.

„Wij zijn een coöperatie, we kunnen het tegenover onze leden niet maken om onverantwoorde risico’s te nemen”, zegt Agrico directeur Van Hoogen. En Backx: „Natuurlijk moet er geld verdiend worden. De prijzen zijn goed. Als er in een oorlogsgebied voedsel geproduceerd kan worden, verdien je er in het algemeen ook redelijk aan.”

Agrico eist in conflictgebieden vooruitbetaling, of een zogeheten Letter of Credit – een garantie van de bank van de koper. „Daardoor weten we zeker dat we ons geld ontvangen”, zegt Van Hoogen. „Vorig seizoen kwam de export naar Libië pas op het eind van het seizoen op gang. De internationaal erkende regering had lange tijd geen controle meer over de centrale bank. Toen ze in juni met steun van de Amerikanen terugkwam, konden de betalingen pas loskomen.”

HZPC werkt op dezelfde manier. Probleem met Syrië is dat sommige banken afhaken omdat ze de Verenigde Staten niet tegen het hoofd willen stoten. Backx: „De Rabobank bijvoorbeeld, die grote belangen in de VS heeft, en ING, dat op Wall Street genoteerd staat. Wij vinden dat heel jammer. Ik heb begrip voor een boycot als het gaat om staal of chemie, spullen die voor de oorlog gebruikt kunnen worden. Maar aardappelen zijn basisvoedsel. Daar zou toch een ontheffing voor moeten gelden.”

Kopers zijn volgens Backx creatief in het vinden van alternatieve wegen. „Wij krijgen het geld uit alle hoeken en gaten. Klanten in Iraaks-Koerdistan betalen bijvoorbeeld via kennissen of familie uit Dubai, of zelfs uit Californië.”

Hij benadrukt dat HZPC niets illegaals doet. „Als Nederland, of de Europese Commissie, of de Verenigde Naties aangeeft dat we geen pootgoed mogen leveren, doen wij dat niet”, zegt hij. Zo’n vijftien jaar geleden zag het er daar even naar uit, toen de VN een boycot tegen Irak instelden. „Maar aardappelen mochten we met een speciale ontheffing toch leveren.”

Slachtoffers

In oorlogen vallen slachtoffers. Soms zijn dat lokale partners van de Nederlandse handelshuizen. Backx: „Opeens hoor je niks meer van iemand. Zijn handel is verdwenen of geconfisqueerd, of hij is omgekomen. Vluchten? Dat doen ze meestal niet zolang ze nog zaken kunnen doen.”

Aardappelteler Chris Bos weet van een grote order uit Syrië die vorig jaar werd afgeblazen toen de Russen er begonnen met bombardementen. „Daarbij kwam een importeur om. Aardappels die in Turkije klaarstonden, mochten de grens niet meer over. De schade berekent het handelshuis door in de prijs die wij als telers ontvangen. Die kwestie heeft ons bedrijf zo’n 10.000 euro gekost.”

Ook indirect ondervindt de Nederlandse boer soms de gevolgen van de oorlogen in het Midden-Oosten. „Toen de Turken eind vorig jaar een Russische straaljager neerschoten, stelde Poetin een boycot tegen Turkije in. Dat ging vervolgens zijn akkerbouwproducten naar Oost-Europa brengen. Turkse wortels concurreerden in Roemenië met onze winterpeen, waardoor de prijs kelderde.”


Nederland pootaardappelland nummer één

Aardappelen zijn wereldwijd een belangrijk voedselgewas. Ze kunnen bijna overal groeien en hebben relatief weinig water nodig. Pootaardappelen –kortweg pootgoed– worden niet direct opgegeten maar dienen als uitgangsmateriaal. Dat betekent dat de knollen door de boer in de grond worden gepoot en daarna uitgroeien tot planten die op hun beurt een volgende generatie aardappelen produceren. Pootgoed wordt meestal enkele jaren ”doorvermeerderd” maar uiteindelijk gebruikt om consumptieaardappelen te produceren. Boeren hebben regelmatig „vers” pootgoed nodig om hun gewas gezond en de productiviteit op peil te houden.

Nederland is de grootste pootaardappelexporteur ter wereld en de afzet neemt nog steeds toe. Tien jaar geleden bedroeg de uitvoer ruim 650.000 ton per jaar, de laatste jaren schommelt die rond de 800.000 ton. Die hoeveelheid vertegenwoordigt een waarde van ongeveer een half miljard euro. Zo’n 60 procent van de export gaat naar landen rond de Middellandse Zee en in het Midden-Oosten. De landen waar het momenteel onrustig is, Turkije, Irak, Libanon, Syrië, Egypte en Libië, waren vorig seizoen samen goed voor een aandeel van ruim 15 procent. Bij de belangrijkste bestemmingen buiten Europa staat Egypte steevast op de tweede plek, na Algerije. Irak, Syrië, Libanon, Turkije en Libië staan ook in de top tien.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer