Ex-moslim al in het vliegtuig en toch niet uitgezet naar Afghanistan
Omringd door vier bewakers zit hij in april in het vliegtuig om te worden uitgezet naar Afghanistan. Vlak voordat het toestel opstijgt, krijgt een van de mannen een telefoontje. De uitzetting van asielzoeker Hamid (30) gaat niet door.
Het is een van de drie keren dat de ex-moslim, die in Nederland christen werd, dit jaar ontkomt aan uitzetting naar het overwegend islamitische Afghanistan. In de vrijgemaakt gereformeerde kerk in zijn woonplaats –die Hamid evenals zijn echte naam om veiligheidsredenen niet in de krant wil– blikt hij erop terug, in aanwezigheid van zijn Nederlandse vriendin en hun predikant.
Zijn jeugd brengt Hamid door in Iran, waar hij opgroeit als kind van Afghaanse ouders. Vanwege zijn Afghaanse nationaliteit heeft hij er geen recht op studie en werk. In 2010 ontvlucht hij het land en vraagt in Nederland asiel aan. Zijn aanvraag wordt afgewezen als blijkt dat hij niet volledig de waarheid heeft verteld.
Terwijl hij hier illegaal verblijft, komt Hamid via een Afghaanse vriend in aanraking met het christelijk geloof en gaat hij de Bijbel lezen. „Ik vond het interessant. Het ging over liefde en vergeving. Het christelijk geloof past bij mij.” In 2013 laat hij zich in een Iraanse kerk dopen.
Hierna vertelt de asielzoeker de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) zijn volledig juiste verhaal. Ook zegt hij dat hij christen is geworden. De IND gelooft dat laatste niet en besluit hem alsnog te gaan uitzetten naar Afghanistan. Hamid zegt dat hij daar als ex-moslim gevaar loopt.
Na veel omzwervingen belandt Hamid in zijn huidige woonplaats. Daar houdt de politie hem op nieuwjaarsdag aan. Omdat hij illegaal in Nederland verblijft, belandt hij in een politiecel. Vijf dagen later wordt hij overgebracht naar het detentiecentrum voor uitgeprocedeerde asielzoekers in Zeist. „Dat was heel moeilijk. Het is een gevangenis en je weet niet hoelang je daar moet blijven. Ik kon er fitnessen en tv-kijken en las elke dag uren in mijn Bijbel.”
Intussen bereidt de Dienst Terugkeer en Vertrek (DT&V) zijn uitzetting naar Afghanistan voor. Zijn advocaat voorkomt dat het gedwongen vertrek eind januari plaatsheeft. Later boekt de DT&V opnieuw een ticket voor hem.
Meer dan eens is Hamid somber. Juist op die momenten valt zijn oog op de woorden ”Jezus is God”, die iemand eerder met kleine letters op verschillende plaatsen in de cel –op de muur, de deur en een matras– heeft opgeschreven. „Ze stonden er altijd al, maar God liet ze me zien op de momenten dat ik ze nodig had.”
Begin april krijgt Hamid weer een datum voor zijn uitzetting te horen. In een Bijbel in zijn eigen taal leest hij in die tijd in Handelingen 8 over een schaap dat ter slachting wordt geleid. Het ontmoedigt hem. Later leest hij dezelfde tekst in een Nederlandse vertaling. „Daar stond er nog iets bij: „Maar God heeft hem gered.” Dat gaf me hoop.”
Op 8 april zit hij desondanks, omringd door vier bewakers, in het vliegtuig. Na bemoeienis van CU-Tweede Kamerlid Voordewind wordt de uitzetting op het allerlaatste moment geannuleerd en mag Hamid het toestel verlaten. „Een bewaker zei: „De baas van de IND heeft jou gered.” Ik zei: „Gód heeft mij gered.” God legde die woorden in mijn mond. Dat was Zijn belofte, zoals ik het in de Bijbel gelezen had.”
Hamid gaat terug naar Kamp Zeist, maar opnieuw volgt een datum voor uitzetting: 21 mei. Deze enkele reis Afghanistan wordt de dag ervoor geannuleerd na een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens over zijn zaak. Op dat moment mag hij het detentiecentrum verlaten. „Ik kon niet geloven dat ik vrij was. Het was als een droom.”
Inmiddels loopt er een nieuwe asielprocedure. Hamid hoopt alsnog een verblijfsvergunning te krijgen, mede op basis van drie deskundigen die, onafhankelijk van elkaar, zijn bekering geloofwaardig noemen. „Ik denk dat ik deze moeilijke weg moest gaan om dichter bij God te komen.”
serie Terugblik
Dit is het vierde deel van een serie interviews over ingrijpende gebeurtenissen die mensen het afgelopen jaar meemaakten.