RD-expediteur verkeerde tweemaal in levensgevaar
Tweemaal werd er dit jaar voor zijn leven gevreesd: in januari na een hersenbloeding en in augustus vanwege een long-, blaas- en nierbekkenontsteking. Toch knapte het Montfoortse oud-raadslid N. A. Zeldenrijk (75) weer op. En nu zegt hij: „Ik zou het niet graag hebben willen missen. De nabijheid des Heeren is zo zoet.”
Als ouderling kwam Zeldenrijk vaak in zieken- en verpleeghuizen. Hij deed het graag. Tijdens bezoeken aan gemeenteleden kwam het ook meermalen tot een goed gesprek met andere patiënten. „Je weet niet wat het heeft nagelaten. En als je er iets van hoort, moet je er gauw tussenuit, want het gaat om Gods eer.”
Ook als patiënt kent hij de medische wereld. „Toen ik drie jaar was, trok ik 2 liter kokende melk over me heen. Op mijn negentiende raakte ik bekneld in een hooischudder, zodat mijn been er slap bijhing. Sinds 1985 heb ik geen maag en twaalfvingerige darm meer. Het was de vraag of ik door die operatie zou komen, maar de Heere gaf te zien op Hem: „Maar eeuwig bloeit de gloriekroon op het hoofd van Davids grote Zoon.” Naar de ziel bemoedigd, en naar het lichaam gespaard gebleven.
Inmiddels heb ik zo’n 23 ziekenhuisopnamen achter de rug en ik heb wel een kruiwagen vol medicijnen moeten innemen. Toch heb ik nooit gedacht: Waarom overkomt mij dit? We hebben met zo’n goede God te doen, en dat voor zó een.”
Steeds weer ziek
Zeldenrijk was 27 jaar ambtsdrager in de hersteld hervormde gemeente van Montfoort en 19 jaar SGP-fractieleider in de gemeenteraad. Momenteel is hij in de SGP nog voorzitter van de kiesvereniging en tweede voorzitter van de provinciale vereniging Utrecht. „Hij was net zo veel bestuurder als boer”, zegt zijn vrouw.
Nadat Zeldenrijk zijn melkveehouderij van de hand deed, was hij vijftien jaar expediteur van het Reformatorisch Dagblad. Dagelijks reed hij een vaste route om de bezorgers in de Lopikerwaard van hun stapel kranten te voorzien. „Heerlijk werk.”
Zijn gezondheid noopte hem dit jaar te stoppen. „In 2008 kreeg ik tijdens een operatie een eerste herseninfarct. In 2010 volgde het tweede. Het derde kreeg ik toen ik in april 2015 vanwege een hartinfarct in het ziekenhuis lag.
De hersenbloeding begin dit jaar zat heel diep. Mijn linkerzijde is grotendeels verlamd geraakt; ik ben nu afhankelijk van een rolstoel. Maar mijn hoofd is helder gebleven. En ik kan nog praten; mijn vader lag vanwege een hersenbloeding elf jaar lang meestal op bed en kon zich nauwelijks verstaanbaar maken.”
Zo had het met de zoon ook kunnen gaan. „Als hij morgen nog leeft, is het een wonder”, zei de neuroloog na de hersenbloeding, begin dit jaar. „U moet niet denken dat u uw man nog thuis krijgt”, meldde een arts later. Maar de patiënt knapte weer wat op. „God is goed”, was het eerste wat mevrouw Zeldenrijk haar man hoorde zeggen toen zijn spraak terugkwam.
Bemoedigd
„De Heere heeft Zich niet onbetuigd gelaten”, zegt hij nu. „Toen ik merkte dat mijn arm en been waren uitgevallen, was het wel even moeilijk, want de hemel was van koper. „Waar is uw geloof?” zei een verpleegkundige. „Ik heb geen geloof; dat is een gave Gods”, antwoordde ik. Totdat mijn schoonzoon Jesaja 43 voorlas. Het was alsof de Heere Zelf tot me sprak.”
De ziekenhuiskamer zat soms vol bezoekers. „Het waren er weleens te veel, maar het personeel zei er nooit iets van. Juist in een niet-christelijke omgeving bemerkte ik Gods bemoeienissen.”
Tijdens de maandenlange revalidatieperioden kwam het tot tal van gesprekken. „Een zuster die erg vijandig was, zei: „Tot morgen.” „Als de Heere het geeft”, zei ik. Ze holde weg. Later kwam ze echter ongevraagd met een papier ”Niet storen” dat we konden ophangen als er werd gelezen en gebeden. Ze heeft nooit meer iets lelijks gezegd.”
serie Terugblik
Dit is het eerste deel van een serie interviews over ingrijpende of opvallende veranderingen in het leven van mensen in het afgelopen jaar.