„Risico’s bij controle godsdienstles”
„De Onderwijsinspectie is welkom, want we hebben niets te verbergen. Maar dat wil niet zeggen dat we op toenemende overheidsbemoeienis zitten we te wachten.”
Interim-directeur mr. J. G. Macdaniel van de Vereniging voor Gereformeerd Schoolonderwijs (VGS) reageert met gemengde gevoelens op de aankondiging van staatssecretaris Adelmund dat de Onderwijsinspectie voortaan ook controle moet uitoefenen op godsdienstlessen.
Macdaniel zegt zich te kunnen voorstellen dat de staatssecretaris duidelijk wil hebben of moslimscholen zich inderdaad schuldig maken aan het aanzetten tot haat en discriminatie. „Als dat zo is, is dat ernstig. En als de overheid daarop controle wil uitoefenen, is dat niet bezwaarlijk, zolang onze vrijheid maar niet wordt aangetast om te kunnen zeggen wat we op grond van de Schrift menen te moeten zeggen.”
Macdaniel wijst op een brief die staatssecretaris Adelmund onlangs naar alle scholen stuurde en waarin met zoveel woorden wordt gezegd dat scholen geen onveilige plek voor homo’s mogen zijn. „Op zich is daar niets op af te dingen. Van reformatorische scholen mag verwacht worden dat ze niet aanzetten tot haat of discriminatie en ook dat ze geen onveilige plek voor mensen zijn. Maar als onze scholen onveilig genoemd zouden worden omdat ze homoseksualiteit in strijd achten met de Schrift, dan wordt het een heel ander verhaal.”
De Onderwijsinspectie heeft zich tot nu toe nooit met de inhoud van godsdienstlessen bemoeit. „Als dat wel gaat gebeuren zou dat volstrekt nieuw zijn”, zegt drs. B. Ordelman van het Begeleidingscentrum Gereformeerd Schoolonderwijs (BGS). Hij wil staatssecretaris Adelmund allerminst het recht ontzeggen zich meer met het onderwijs te bemoeien als dat om redenen van openbare orde en veiligheid noodzakelijk is. „Aanzetten tot haat is uiteraard zeer ongewenst. Het kan tot allerlei conflicten in de samenleving leiden. Daartegenover staat dat de roep om meer bemoeienis met de inhoud van het onderwijs niet op zichzelf staat. Daarom is het niet zonder risico’s voor de vrijheid van onderwijs.”
De laatste tien jaar ziet Ordelman op dit punt een duidelijke trend in het overheidsbeleid. „Lange tijd bleef de overheid op afstand, toen kwam er meer sturing en nu heeft minister Hermans zich zelfs uitgesproken voor bemoeienis met het pedagogisch klimaat. Tegen die achtergrond zie ik een gevaar in meer bevoegdheden voor de Onderwijsinspectie. Het kan leiden tot een verdere uitholling van de vrijheid van onderwijs.”
Op dit moment weet het bijzonder onderwijs zich door diverse grondrechten beschermd, zoals door de vrijheid van godsdienst en van meningsuiting. Maar het vanzelfsprekende dreigt te verdwijnen.
„Ik ben er niet gerust op”, zegt Ordelman, „dat het blijft zoals het nu is. Je ziet alom de neiging om het discriminatieverbod boven andere grondrechten te plaatsen. Een partij als D66 wil daarin zelfs heel ver gaan. Men belijdt met de mond pluriformiteit, maar je wordt aangevallen als je van de heersende norm afwijkt.”