Kamer achter aanpak van moslimscholen
Alle fracties in de Tweede Kamer zijn het eens met het initiatief van staatssecretaris Adelmund van Onderwijs om de Onderwijsinspectie de opdracht te geven een onderzoek te doen naar het aanzetten tot haat door moslimscholen. De inspectie is woensdag een onderzoek begonnen.
D66-lijsttrekker De Graaf zei dinsdag in Maastricht dat de betrokken scholen onder toezicht moeten komen en dat de leerkrachten wellicht hun onderwijsbevoegdheid ontnomen moet worden. PvdA-leider Melkert noemde de vermeende misstanden „onaanvaardbaar”, VVD-kamerlid Cornielje sprak van „misdadig.” Als de scholen werkelijk aanzetten tot haat, moet de geldkraan dicht, vindt Melkert.
Uit het televisieprogramma NOVA bleek maandag dat ten minste tien van de 32 moslimscholen in Nederland extremistische ideeën in hun lesstof zouden verwerken. Adelmund gaf daarop de Onderwijsinspectie de opdracht in samenwerking met het openbaar ministerie een onderzoek te starten. De Binnenlandse Veiligheidsdienst (BVD) presenteerde woensdag een onderzoek naar extremistische incidenten op moslimscholen.
Ook SGP-kamerlid Van der Vlies vindt dat niet geaccepteerd kan worden dat moslimscholen, „verondersteld dat de feiten waar zijn”, aanzetten tot haat en geweld. „Dan zijn maatregelen nodig.” Wel stelt hij dat de onderzoeksprocedure zuiver gehouden moet worden. „Het lijkt mij dat eerst de Onderwijsinspectie een onderzoek moet doen. Als dan blijkt dat van strafbare feiten sprake is, kan het OM ingeschakeld worden.” Zorgvuldigheid is in dezen geboden, vindt Van der Vlies, ook al omdat het bij moslimscholen om bijzonder onderwijs gaat.
Anderen mogen in deze discussie een vergelijking maken met het christelijke onderwijs, Van der Vlies kan geen parallel ontdekken. „Op christelijke scholen heeft zich nooit iets dergelijks afgespeeld. Ik hoorde dinsdag iemand zeggen: „Dit soort problemen krijg je wanneer je onderwijs en godsdienst zo nauw met elkaar verbindt binnen het bijzonder onderwijs.” Die stelling bestrijd ik heftig. Er bestaat helemaal geen aanleiding om het debat nu op die wijze te verbreden.”