Justitie voorkomt verjaring moordzaak
Het openbaar ministerie in Utrecht heeft op 29 april een gerechtelijk vooronderzoek gevorderd tegen een verdachte van wie niet de identiteit, maar wel een uniek DNA-profiel bekend is. Door dit ongebruikelijke middel toe te passen is de dreigende verjaring van een in 1986 gepleegde moord vooralsnog voorkomen.
De moord op de toen 11-jarige Arthur Ghurahoo zou dinsdag, achttien jaar na dato, verjaren. Door de vordering van het OM wordt de verjaring „gestuit.” Volgens persofficier M. Somsen houdt dat dit in dat de nog onbekende verdachte, mocht de identiteit ooit bekend worden, ook na de verjaringsdatum van 4 mei voor de rechter kan worden gebracht.
De rechter-commissaris moet nog bepalen of hij met de opzet van het OM akkoord gaat. Tot dat moment is de verjaring in ieder geval gestopt.
Somsen noemt het ongebruikelijk dat het OM een vordering tegen een onbekende verdachte doet met als doel een verjaring te stuiten. „Het OM heeft hiervoor gekozen omdat de aard en de ernst van het feit, in combinatie met de maatschappelijke impact, het zoeken naar de grenzen van hetgeen juridisch mogelijk is, rechtvaardigen”, aldus de persofficier.
Voorwaarde bij het stuiten van een verjaring is dat de verdachte daarvan in kennis wordt gesteld. Somsen: „In deze zaak is dat lastig omdat politie en OM tot op de dag van vandaag de identiteit van de verdachte niet kennen. Maar door de vordering formeel te betekenen op de griffie van de rechtbank en ook via de media bekend te maken, meent het OM dat het de verdachte duidelijk moet zijn dat er een vervolging tegen hem loopt.”
Arthur Ghurahoo werd op 4 mei 1986 in Utrecht verkracht en vermoord. Het politieonderzoek leverde aanvankelijk niets op. In 2000 werd de zaak heropend. Onderzoek op basis van DNA-sporen wees toen uit dat de dader in 1983 in plaatsen rond Utrecht zes jongens had aangerand of verkracht. Broer Julien noemde de stappen van het OM maandag „perfect.” Hij en zijn familie vonden het niet te verteren dat de dader vrijuit zou gaan.