Rapport FNV: uitzendwerk levert scheepsbouwer IHC miljoenen op
Scheepsbouwconcern Royal IHC bespaart op jaarbasis 15 tot 20 miljoen euro door uitzendkrachten werk te laten doen dat eerder door vaste krachten werd gedaan.
Dat blijkt uit onderzoek van FNV Metaal. Bestuurder Marry van der Stel van de vakbond overhandigde het rapport maandagmorgen op de werf in Kinderdijk aan IHC-topman Dave Vander Heyde.
FNV analyseerde de loonstroken van 22 procent van de door IHC rechtstreeks ingehuurde werkers en vergeleek hun beloning met die van vaste krachten. Een buitenlandse uitzendkracht blijkt gemiddeld 26 procent goedkoper te zijn. Als mensen via onderaannemers aan het werk zijn, loopt dat op tot 31,5 procent. Bij Nederlandse uitzendkrachten blijft het verschil beperkt tot 5,5 procent.
Volgens de vakbond heeft IHC honderden uitzendkrachten aan het werk. „Concurrentie op loonkosten blijkt onderdeel van de bedrijfsstrategie van IHC”, stelt FNV in het rapport. De vakbond vindt dat uitzendkrachten recht hebben op hetzelfde loon als vaste werknemers die hetzelfde werk doen.
Volgens het rapport „ontduikt” IHC de cao metalelektro door uitzendkrachten „in verkeerde functies” in te delen, waardoor die een lager uurloon krijgen dan waar ze recht op hebben. Ook krijgen ingeleende werknemers minder verlofdagen en toeslagen.
Verder beschuldigt FNV het concern ervan uitbesteding van werk via zogeheten contracting als schijnconstructie te gebruiken. Dat levert volgens de vakbond een besparing op loonkosten op van ongeveer 20 procent.
IHC had maandagmorgen nog niet op het onderzoek gereageerd.
Het concern maakte in oktober bekend dat het 425 van de 2300 banen gaat schrappen. Vorig jaar verdwenen al bijna 500 vaste arbeidsplaatsen. Door de crisis in de offshore en de concurrentie in de scheepsbouw haalt IHC veel minder orders binnen dan gepland.
De reformatorische vakorganisatie RMU laat in een reactie weten de uitkomsten van het rapport schokkend te vinden. „Werknemers, waar dan ook vandaan, dienen gelijk beloond te worden”, zegt Chris Baggerman, coördinator arbeidsvoorwaardenbeleid bij RMU. „Een onderneming als IHC dient zich te onderscheiden op het leveren van kwaliteitsbaggerschepen en niet op het in de hand werken van schijnconstructies. Voor iedere onderneming is enige flexibiliteit belangrijk. Personeelscapaciteit kan afgestemd worden op het aanbod van werk. Maar de RMU meent dat dit alleen noodzakelijk is bij ‘piek en ziekte’ en binnen normale verhoudingen: 25 procent flexibel en 75 procent vast. Werknemers met een flexibel contract hebben drie keer meer kans op werkloosheid en armoede dan vaste werknemers.”