„Laatste christelijk hotel” sluit deuren
Het 40-jarig jubileum in april gaat Eureka niet meer halen. Het „laatste christelijke hotel” van Nederland moet volgens de eigenaren in januari zijn deuren sluiten. „We voelen ons niet gesteund door onze ‘eigen’ mensen, en dat doet pijn.”
„Is er nog behoefte aan een christelijk hotel? Aan samen zingen bij het orgel?” vraagt Aart van Gent (48) zich hardop af. Samen met zijn vrouw Lydia (46) runt hij sinds 2009 hotel Eureka in Zeddam. Hotels waar het voor en na het eten stil is, uit de Statenvertaling wordt gelezen en de gasten op zondag bij het orgel zingen, bestaan na 9 januari niet meer.
Vroeger, toen het Achterhoekse gastenverblijf nog in handen van hun ouders was, zat het hotel de hele zomervakantie volgeboekt. Lydia: „Vooral RD-lezers kwamen hier. Zij vonden het fijn om ‘eigen’ mensen te ontmoeten.” De tijd dat gezinnen soms een hele week bleven, behoort tot het verleden. Aart: „Vroeger reden we op zondag met tien auto’s achter ons naar de kerk, de gereformeerde gemeente in Doetinchem. Nu hebben we één volger, of geen.”
Failliet zijn ze niet. Wel daalde de omzet al langere tijd. Het echtpaar realiseerde zich: zo kunnen we niet verder. En toen kwam die investeerder die interesse toonde in het pand. Zaterdag tekenden ze een voorlopig koopcontract: dat leek de verstandigste keus.
Zij: „We kunnen nog vijf jaar doormodderen en dan failliet gaan. Die ellende besparen we ons liever.” Het roer omgooien was een alternatief geweest. „Maar dan zouden onze principes overboord gaan. We willen niet dat iedereen hier op zondag kan in- en uitchecken.”
We willen niet dat iedereen hier op zondag kan in- en uitchecken.
Dat nu het doek valt voor het „laatste christelijke hotel van Nederland”, gaat hun aan het hart. Ze voelen zich in de steek gelaten, „juist door de mensen van wie we het willen en moeten hebben.” Voor een zendingsdag mochten ze wel 200 liter soep leveren – tegen kostprijs. Prima, vonden de twee. „Maar wilden gemeenteleden een cateraar inhuren, dan gingen ze voor de goedkoopste. Dat doet zeer”, zegt Lydia. „Gun ons dit nou in deze moeilijke tijd.”
Klandizie kregen ze ook veel: van de Hervormde Vrouwenbond en de Stichting Dovenzorg van de Gereformeerde Gemeenten bijvoorbeeld. „Voor hen kunnen we niet blijven bestaan.” Hij: „Vreselijk lastig om hen af te zeggen. Ze komen al jaren bij ons.”
Christelijke campings lijken het beter te doen. „Misschien houden mensen hun vakantie liever in eigen hand”, denken de twee.
Aarts ouders begonnen in 1977 met het bedrijf. Nadat hij en Lydia het hotel in 2009 overnamen, had er een verbouwing plaats. Het traporgel verruilden ze voor een elektronisch harmonium en er kwam een boekenkast met christelijke lectuur. Daarna volgde een goed jaar. „Iedereen kwam kijken hoe het was geworden.”
Zo bleef het niet. De crisis deed haar intrede. Gasten werden veeleisender. Aart: „Tegenwoordig beginnen ze te onderhandelen aan de telefoon. Dat doe je toch ook niet bij Van der Valk?” Ook het consumeren werd minder. „Mensen namen zelf een koffiezetapparaat mee op hun hotelkamer. ’s Avonds kozen ze vaker voor water uit de kraan in plaats van een wijntje.”
’s Avonds kozen ze vaker voor water uit de kraan in plaats van een wijntje.
Over het zingen op zondagavond laaide de discussie steeds vaker op: kunnen we die psalmen niet ritmisch zingen en mag er eens een opwekkingslied op het repertoire? Ook het afsluiten van de maaltijd ging niet meer vanzelf. „We gingen de tafels één voor één langs, maar soms zeiden alle mannen geen vrijmoedigheid te hebben om uit de Bijbel te lezen. Als zich dan een vrouw aanbood, stond er weer een man op om duidelijk te maken dat dit niet kon.” Volgens de Van Gents werd het steeds moeilijker om daarin een weg te vinden.
Wifi werd belangrijker dan samen zingen bij het orgel. De toegang tot internet, dat is bijna de eerste vraag die 70- en 80-plussers stellen bij binnenkomst. Hij: „Ik heb weleens een spreekuurtje moeten houden om uit te leggen hoe de wifiverbinding werkt.”
Wat ze straks, na 25 jaar ondernemen, gaan doen, weten Aart en Lydia nog niet. Ze werkten zeven dagen per week, moesten 24 uur per dag aanwezig zijn. Hij: „Honderd dagen achter elkaar werken is normaal voor ons.” De kinderen zijn dan ook blij dat ze stoppen. Zij: „We konden nooit gezellig met elkaar eten.” Aart: „Tussen het hoofd- en nagerecht konden we tien minuten met elkaar aan tafel zitten. Dat is misschien ook een fout van ons geweest.”
Cynisch én emotioneel vindt Aart het dat na bijna veertig jaar de stekker uit het familiebedrijf gaat. De verbondenheid gaan hij en zijn vrouw missen. Vorige week spraken ze nog een hulpbehoevende vrouw. „Eureka is haar tweede thuis”, vertelt Lydia. „Waar moet zij heen? Ik weet het niet.”
Wat de nieuwe eigenaar met het pand gaat doen, weten de twee niet. Een christelijk hotel wordt het in ieder geval niet. „De koper neemt ook de inventaris over, dus we kunnen de sleutel bij wijze van spreken zo afgeven. Maar het orgel neem ik mee”, lacht Aart van Gent.
Lees ook in Digibron
Eureka’s vertrouwde sfeer (Reformatorisch Dagblad, 22-09-2012)
Hotel met meerwaarde - interview (Terdege, 20-01-2010)