Minder uitstoot door kolencentrales is goed voor de blauwvintonijn
De daling van het steenkoolverbruik heeft nu al duidelijk positieve gevolgen voor de vervuiling met kwik. Atlantische blauwvintonijn blijkt een vijfde minder kwik te bevatten.
Kwik, een bijzonder giftig zwaar metaal, komt via de uitstoot van steenkoolcentrales in de oceaan terecht. Daar wordt het door de kleine organismen opgenomen en doorloopt het de hele voedselketen. Tonijnen vormen de laatste halte en stapelen het kwik op in erg hoge concentraties, omdat ze tijdens hun leven veel kleinere vissen eten. Gezondheidsexperts waarschuwen daarom al decennia voor de risico’s van tonijn voor de volksgezondheid, met name voor zwangere vrouwen en kinderen.
Maar uit nieuw onderzoek blijkt dat in de Atlantische Oceaan de kwikconcentratie in tonijn is gedaald met zo’n 19 procent. „Het trof ons dat die daling bijna gelijk was aan de dalende uitstoot in Noord-Amerika en de gemeten daling in concentraties in de atmosfeer en het zeewater in de regio,” aldus Nicholas Fisher van de State University of New York.
Hij benadrukte dat het onderzoek zich beperkt tot de Atlantische blauwvintonijn. De kans dat ook andere soorten elders in de wereld minder kwikvervuiling vertonen, is klein.
Recente rapporten over de wereldwijde uitstoot van broeikasgassen geven immers aan dat de uitstoot relatief stabiel blijft door minder steenkoolverbruik in de VS en Europa, maar een verhoogd gebruik in elders in de wereld.