Binnenland

Verdeeldheid over stichting islamscholen

Scholen mogen bij stichting maximaal 80 procent achterstandsleerlingen hebben. Dit voorstel van minister Van der Hoeven van Onderwijs is een verkapt verbod op de komst van nog meer islamitische scholen, zeggen deskundigen. Maar niet iedereen deelt die mening.

29 April 2004 22:44Gewijzigd op 14 November 2020 01:11

Op dit moment telt Nederland ruim veertig scholen op islamitische grondslag. Zo’n zeventig aanvragen zouden in voorbereiding zijn. De VVD in de Tweede Kamer zint al enige tijd op maatregelen om de stichting van moslimscholen te bemoeilijken. Het CDA wilde daar tot nu toe niets van weten.

Eind vorige week presenteerde minister Van der Hoeven (CDA) een compromis. Het kabinet gooit het over de boeg van het achterstandenbeleid. De verhouding achterstands- en niet-achterstandsleerlingen mag bij stichting van nieuwe scholen niet groter zijn dan 80 procent versus 20 procent.

Prof. mr. P. J. J. Zoontjes, bijzonder hoogleraar onderwijsrecht in Tilburg, vindt dat het CDA een politieke nederlaag heeft geleden. „Als je kijkt naar de inhoud van dit plan, drukt de VVD er een behoorlijk stempel op.” Volgens hem staat het voorstel op gespannen voet met artikel 23 van de Grondwet, waarin de vrijheid van onderwijs is vastgelegd.

Prof. mr. drs. B. P. Vermeulen, hoogleraar staatsrecht aan de VU te Amsterdam en lid van de Onderwijsraad, is het daarmee eens. Hij heeft een drietal bezwaren tegen het plan van Van der Hoeven.

„In de eerste plaats is sprake van indirecte discriminatie. Het 80/20-criterium is ogenschijnlijk neutraal, maar omdat het vooral de oprichting van moslimscholen bemoeilijkt, kun je zeggen dat het een vorm van indirect onderscheid is. Het maken van een dergelijk verschil mag wel, maar daar heb je een zware rechtvaardigingsgrond voor nodig.

Die grond zou kunnen zijn dat je gemengde scholen wilt waarop behalve witte ook zwarte en behalve niet-achterstandsleerlingen ook achterstandsleerlingen zitten. Maar als je dat echt wilt realiseren, moet je geen verhouding 80-20 voorstellen, maar 20-80.”

Wat Vermeulen problematisch vindt, is dat de 80-20-verhouding alleen geldt als de school van start gaat. „De schoolpopulatie kan na verloop van tijd zo veranderen dat de kinderen toch allemaal achterstandsleerlingen zijn. Daar wil en kan de overheid niets aan doen. De vraag is dan wel wat je hebt bereikt. Waarschijnlijk alleen indirecte discriminatie.”

De Amsterdamse hoogleraar ziet in de tweede plaats een groot probleem opdoemen bij de feitelijke stichtingsaanvraag. „De 80-20-procentverhouding kun je alleen aantonen als je weet welke leerlingen naar de school zullen gaan. Dan moet je handtekeningen hebben van ouders die beloven dat ze hun kind naar die nieuwe school sturen. Die handtekeningen hebben nu voor de wet geen rechtskracht. Als je die wel wilt, moet je het bestaande wettelijke systeem van schoolstichting fundamenteel wijzigen.”

Het laatste probleem dat Vermeulen signaleert is de zogenaamde entreetoets. Minister Van der Hoeven wil de feitelijke achterstanden van vierjarigen vaststellen door middel van een toets. De Amsterdamse hoogleraar wijst erop dat de Tweede Kamer nog niet zo heel lang geleden de invoering van een kleutertoets heeft afgewezen. Bovendien is het erg moeilijk om vierjarigen goed te testen.

Vermeulens collega van de Universiteit van Tilburg, prof. mr. A. K. Koekkoek, steunt de plannen van Van der Hoeven in grote lijnen wel. „Het valt voor mij goed te verdedigen dat de minister met een aanvullende eis komt. Het is een eis die te maken heeft met goed onderwijs en met deugdelijkheid. Vanuit artikel 23 zie ik op dit punt niet direct een probleem.”

Het punt van mogelijke indirecte discriminatie van moslims, waar Vermeulen bang voor is, ziet Koekkoek ook. Maar dat valt volgens hem gemakkelijk op te lossen. „Waarom zouden islamitische schoolbesturen niet in staat zijn om 20 procent leerlingen te vinden die geen achterstanden hebben? Er zijn al verschillende generaties buitenlanders in Nederland en islamitische kinderen zijn niet per definitie achterstandsleerlingen.”

Koekkoek, behalve hoogleraar ook Eerste-Kamerlid voor het CDA, verwacht echter niet dat alle nieuwe islamitische scholen in staat zijn 20 procent leerlingen te vinden die geen achterstanden hebben. „Als zo’n zaak voor de rechter komt, zou die tot de conclusie kunnen komen dat er sprake is van indirecte discriminatie. Om te voorkomen dat stichters van scholen naar de rechter stappen, zou de minister een ontheffingsmogelijkheid in de wet moeten opnemen.”

Koekkoek vindt niet dat daardoor de 80-20-maatregel wordt uitgehold. „Het bestuur moet aannemelijk maken dat het alles heeft gedaan om aan die 20 procent te komen.”

Een entreetoets om te bepalen of een kind wel of geen achterstand heeft, ziet ook Koekkoek niet zitten. „Dat geeft veel rompslomp op scholen en het is duur. Beter is het om te kijken naar de vooropleiding van de ouders. Die geeft meestal een goede indicatie van het niveau van de kinderen.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer