Horeca Urk: Gemeente doet te weinig tegen drugs
Het is niet voldoende alleen cocaïnegebruikers die door justitie veroordeeld zijn op cursus te sturen. Dat vindt de afdeling van Koninklijke Horeca Nederland in Urk. De afdeling wil dat barkeepers trainingen volgen om drugsgebruik te leren herkennen en beter te leren omgaan met agressie als gevolg van drugsgebruik.
De plaatselijke horecabond komt met het voorstel uit onvrede over de aanpak door de gemeente. Die zou te weinig daadkracht tonen bij het aanpakken van het drugsprobleem in het vissersdorp. Dat meldde voorzitter J. Visser van de horecabond woensdag.
De plaatselijke horeca is bovendien teleurgesteld over de toezeggingen die de gemeente zou hebben gedaan om trainingen te organiseren voor jongeren, horecaondernemers en hun personeel. Omdat hier in de ogen van de horecabond weinig van terecht is gekomen, komt hij nu zelf met het plan voor de cursus. Het voorstel is ook bedoeld om alle betrokken partijen weer wakker te schudden, aldus voorzitter Visser.
De gesprekken tussen de cafés, gemeente, politie, jeugdverenigingen en kerken gaan wel gewoon door. „We moeten niet langer onze kop in het zand steken”, aldus Visser.
Woordvoerder Brigitte Breugom van de gemeente Urk ontkent dat de gemeente heeft toegezegd trainingen te organiseren. „Evenals de horeca zijn wij vertegenwoordigd in de Stuurgroep Jeugd. Die heeft een aantal gezamenlijke projecten uitgezet, maar daarbij zijn geen nadere toezeggingen gedaan.”
Wel is de gemeente, zo zegt Breugom, er door de brief opnieuw van doordrongen geraakt dat de drugsproblematiek nog steeds speelt. „Daarom vinden wij het positief dat de horeca met dit initiatief zijn verantwoordelijkheid neemt.”
Een jaar geleden meldde de politie Flevoland na een groot onderzoek enkele tientallen jongeren te hebben opgepakt voor het bezitten van en handelen in drugs. De zogenoemde Urker drugszaak veroorzaakte veel consternatie in het vissersdorp en daarbuiten. In die zaak veroordeelde justitie de twee hoofdverdachten tot gevangenisstraffen van 24 en 15 maanden. Aan zeventien jongeren werd een werkstraf opgelegd.