H. meldde zich destijds met haar twee zoons in het Koerdische gedeelte van Irak, waar ze werd opgevangen door de Peshmerga. Op de Koerdische televisie werd ze daarna uitgebreid geïnterviewd.

De rechtbank gelastte tevens een persoonlijkheidsonderzoek in het Pieter Baan Centrum. De advocate van H. verzette zich tijdens de zitting daartegen en vroeg tevens de aanklacht wegens deelname aan een terroristische organisatie nietig te verklaren.

Het OM stelde dat nog veel onderzoek moet worden gedaan naar de opmerkelijke rol van de vrouw, die in september 2015 met haar echtgenoot en twee zoons via Turkije naar IS-gebied in Syrië reisde.

Uit verklaringen in het dossier zou blijken dat zij in juli 2015 vol overtuiging naar het gebied vertrok. Van de bankrekening werd 2000 euro opgenomen en abonnementen werden opgezegd. Voorts gaf zij in haar omgeving aan dat de reis naar IS-gebied een bewuste keuze was en dat zij onder de wetten van de islam wilde leven. Ook sprak zij volgens de officier van justitie in chatberichten over onthoofdingen door IS, die zij verdedigde. De officier zei dat uit het dossier zowel het beeld opsteeg van een „naïeve, beïnvloedbare vrouw” als van een verdachte „die uit volle overtuiging naar het strijdgebied vertrok”.

Op de zitting verscheen de vrouw westers gekleed. Laura kwam kort aan het woord. In antwoord op vragen van de rechtbankvoorzitter zei ze dat ze weliswaar in een eerder gesprek met een psychiater had aangegeven wel te willen meewerken aan een onderzoek in het Pieter Baan Centrum, maar daarna niet terug te willen naar de terroristenafdeling in Vught.

Haar advocate vindt dat in de tenlastelegging geen enkel concreet strafbaar feit is benoemd.