Kinderopvang krijgt kwaliteitsimpuls
Kwalitatief hoogstaande opvang van kinderen moet beschikbaar komen voor iedereen die er gebruik van wil maken. Vanaf 1 januari 2018 gelden voor peuterspeelzalen en kinderopvang uniforme kwaliteitseisen. Personeel krijgt op de werkplek coaching van pedagogen en de taalvaardigheid van medewerkers moet aan minimumeisen voldoen. Een pedagogisch medewerker heeft straks de verantwoordelijkheid over drie baby’s, die verhouding is nu nog een op vier.
Minister Lodewijk Asscher van Sociale Zaken heeft maandag een wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gestuurd. „Het moet niet uitmaken of je ouders arm of rijk zijn”, aldus de minister. „Alle kinderen verdienen het om al vroeg samen te kunnen spelen en daarbij ook spelenderwijs te leren.” Dat geeft volgens hem een goede start op de basisschool.
Er komt een regeling dat ook peuters van niet-werkende ouders naar de opvang mogen. Voor werkende ouders komt er één financieringssysteem, de kinderopvangtoeslag, die voor zowel peuterspeelzalen als kinderopvang geldt.
Onder meer Brancheorganisatie Kinderopvang, de FNV, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en ouderorganisatie BOinK waren nauw betrokken bij de besprekingen. Voorzitter Gjalt Jellesma van BOinK noemt de nieuwe wet een heel grote sprong voorwaarts en een erkenning dat kinderen zich op de opvang al vroeg kunnen ontwikkelen. „De plannen over opvang en permanente educatie zijn nu voor het eerst vastgelegd. Dit is een buitengewoon ambitieus programma.”
Er zijn volgens hem nog te veel kinderen die met achterstanden op de basisschool komen. Op langere termijn is veel geld te besparen: kinderen hebben later op de arbeidsmarkt een betere startkwalificatie als ze nu ‘spelend leren’. Ook werkgeversorganisatie VNO-NCW en MKB-Nederland zijn daarom grote voorstanders, aldus Jellesma.