Binnenland

„We hebben pleegouderschap te lang uitgesteld”

Hadden ze het maar eerder gedaan, een veilig thuis bieden aan jongeren die niet bij hun eigen ouders kunnen wonen. Tienke Veenstra (62), Trix Grit (55) en hun beide echtgenoten bieden met zijn vieren pleegzorg aan negen jongeren.

Anne Vader
29 October 2016 16:00Gewijzigd op 16 November 2020 08:02
ZWOLLE. De echtparen Veenstra en Grit zijn duo-pleegouders van jongeren in de leeftijd van 14 tot 20 jaar. beeld RD, Anton Dommerholt
ZWOLLE. De echtparen Veenstra en Grit zijn duo-pleegouders van jongeren in de leeftijd van 14 tot 20 jaar. beeld RD, Anton Dommerholt

Halverwege het gesprek gaat de telefoon. Jeugdhulporganisatie Trias, met de vraag of ze nog plek overhebben in hun Zwolse woonboerderij. „Bij vlagen bellen ze drie soms keer per week”, zegt Grit. „De nood is zo hoog dat ze weleens vragen of wij nog een idee hebben waar ze de jongere kunnen plaatsen.”

Vandaag begint de Week van de Pleegzorg, om aandacht te vragen voor het tekort aan pleegouders. Vooral voor tieners zijn er weinig plekken. Vorig jaar steeg het aantal kinderen in de pleegzorg bij de christelijke organisatie Timon met 15 procent.

Negen jaar geleden startten de families Veenstra en Grit met duo-pleegzorg op hun gezamenlijk woonboerderij. „We zagen dat er voor veel tieners geen goede plek was en zijn in dat gat gesprongen”, legt Veenstra uit. Samen pleegouder zijn, dat houdt in dat de ene week familie Veenstra de deuren van hun woning openzet naar de extra woonkamer in het midden van de boerderij; de andere week wonen de kinderen bij de familie Grit.

Pubers opvoeden is niet makkelijk, zeker niet als het gaat om pubers die ballast uit het verleden meedragen. Deze groep is daarom niet populair bij pleeg­ouders. Veenstra en Grit vinden de tienerleeftijd juist een boeiende fase, omdat jongeren dan ontdekken wie ze zijn. Daarbij komt dat kleine kinderen over de vloer niet zo past bij hun leeftijd: alle vier zijn ze de 50 al even gepasseerd.

Wel is het moeilijker om dicht bij tieners te komen, erkennen ze. Veenstra: „Het was fijn geweest als de jongeren thuis een veilige plek hadden gehad. Helaas is dat niet zo. Je gunt hun dit niet.”

Rugzak

Vijf jongeren wonen om de week bij hen in huis; vier anderen zelfstandig –wel onder begeleiding– in een appartement in de achtertuin. De twee zien dat laatste als een tussenfase naar volledige zelfstandigheid. Het is niet zo, zeggen zij, dat een 18-jarige op zichzelf kan wonen, hoewel deze vanaf die leeftijd officieel uit de pleegzorg is. „Ze mogen hier blijven tot ze in staat zijn op zichzelf te wonen”, vertelt Grit.

Sommige jongeren zijn uit huis geplaatst door de rechter, anderen werden vrijwillig aangemeld door hun ouders „die inzagen dat ze niet in staat waren om hun kind op te voeden.” De rugzak die ze meedragen is vooral merkbaar aan de hechtingsproblemen. Juist de afwisseling tussen ouderparen maakt volgens hen deze vorm van pleegzorg voor deze tieners zo geschikt. „Een regulier pleeggezin wil graag een emotionele relatie opbouwen met een kind. Maar iemand met flinke hechtingsproblemen kan dat niet. Wij staan meer op afstand; elke week is een ander aan de beurt. Jonge kinderen hebben nabijheid nodig: voor hen is een vast gezin het beste.”

Groot voordeel van het duo-pleegouderschap is dat je samen verantwoordelijkheid draagt, vinden de Zwolse ouders, die een pedagogische achtergrond hebben. „Van eten koken in grote pannen en de was doen, tot hulp bij huiswerk en gesprekken met de jongeren. Eigenlijk alles wat bij een ‘normale’ opvoeding komt kijken.”

Grote broer

De Zwollenaren hanteren een strenge selectieprocedure, legt Veenstra uit. „Wij gaan niet om 17.00 uur naar huis. Jongeren wonen ín ons huis. Er moet dus wel een klik zijn.” Ze proberen zo veel mogelijk een gewoon gezin te zijn.

Hun eigen kinderen zijn inmiddels bijna allemaal het huis uit. Toen ze begonnen met pleegzorg moesten zij de aandacht nog delen met onbekende kinderen. Grit: „Daar gingen ze wisselend mee om: de een was als een grote broer voor hen, de ander stond meer op afstand. Natuurlijk waren er weleens irritaties, zoals in elk gezin: „Zit niet zo te zeuren over je eten!” Maar er zijn ook vriendschappen ontstaan.”

Veenstra: „We zeggen altijd tegen de pleegkinderen: Je hebt je eigen ouders, wij worden dat nooit. Wij lopen alleen een stukje met je mee, en dat doen we graag. Ze noemen ons gewoon bij de voornaam.” Grit: „We zien veel dat jongeren zich aangepast gedragen, maar we hopen dat ze ook dwars worden. Als ze durven puberen, is dat een goed teken. Maar het duurt vaak een tijd voor ze zich vertrouwd, vrij en veilig voelen. Je hoort niet vaak: „Fijn, dankjewel.” Gebeurt dat wel, dan is dat extra bijzonder.”

De pleegouders merken dat bij de jongeren in hun verhouding met God veel is beschadigd. Grit: „Ze zijn vaak boos op God. Waar was Hij toen het misging? Wij kunnen dan wel zeggen: „Het is toch leiding dat je hier nu bent”, maar zij vragen zich toch af hoe dat voor die tijd zat.” Beide echtparen willen leven als christen, maar ook ruimte bieden aan wat de jongeren dwarszit. „We nemen hen niet tegen hun zin in mee naar de kerk. Wel bidden we om verandering.”

Pleegzorg heeft hun hart. „Het liefst zou ik iedereen gelukkig zien”, zegt Grit. „Maar ik weet dat ik de hele wereld niet gelukkig kan maken. Het is zwaar om te zien hoe jongeren beschadigd kunnen zijn.” Veenstra: „Je kunt betekenisvol aanwezig zijn.” „En liefde delen”, vult Grit aan.

De plannen voor pleegzorg hebben ze lang uitgesteld. „We hadden er veel eerder aan moeten beginnen”, zegt Grit. „Het was al lang een wens, maar elke keer hadden we een reden om het niet te doen: jonge kinderen, geen geschikt huis, niet stabiel genoeg. Maar je hoeft geen volmaakt gezin te zijn. Er moet ruimte in je hart zijn.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer