„Slechte schooldiscipline gevolg van loslaten Bijbel”
„Bij het opvoeden in de vreze des Heeren hoort ook dat er gezag is in gezin en school. Het is schokkend om te lezen in het OESO-rapport van oktober dat het Nederlandse onderwijs de laagste index heeft voor het disciplinaire klimaat”, meent drs. R. A. van der Garde.
De bestuurder van het Ds. G. H. Kerstencentrum te Veenendaal sprak vrijdagavond tijdens de najaarsvergadering van de Kontaktvereniging van Leerkrachten en Studenten (KLS), een reformatorische lerarenvereniging.
De bijeenkomst in kerkgebouw De Hoeksteen in Barneveld trok ongeveer 75 belangstellenden. Het thema was: ”De Bijbelvertelling op onze scholen”.
De OESO, de organisatie van 35 rijke landen, constateerde in haar rapport over de staat van het onderwijs dat Nederland de laagste index heeft voor het disciplinaire klimaat.
Het rapport gaf aan dat er zelfs in de betere scholen lawaai en wanorde heersen, waardoor leraren lang moeten wachten tot leerlingen rustig zijn en leerlingen lang na het begin van de les nog niet aan het werk zijn.
Van der Garde stelde in zijn lezing, ”Doorwerking van de Bijbel in de dagelijkse praktijk”, dat de slechte disciplinering van de schooljeugd een gevolg is van het loslaten van de richtlijnen van Gods Woord bij onderwijs en opvoeding.
Doodsteek
„De samenleving heeft allerlei theorieën waarbij het gezag van de Bijbel niet leidend is. Men wil het gezellig maken, maar het egaliseren is de doodssteek voor het onderwijs en de maatschappij.” De onderwijskundige hoopt dat het beeld bij het reformatorisch onderwijs anders is.
De bestuurder legde ook de vinger bij Onderwijs 2032, het eindrapport van het Platform 2032. Het rapport, dat in het begin van dit jaar gepubliceerd werd, speelt in op de ontwikkelingen in de samenleving. Een van de speerpunten is het leren vakoverstijgend denken.
Van der Garde is daar niet zo gelukkig mee. Hij hoopt niet dat de reformatorische scholen methodes gaan binnenhalen met een interdisciplinaire benadering die gebaseerd is op de indeling in dit rapport. Hij vindt dat de methodes moeten ontstaan vanuit Bijbelse uitgangspunten en noemde het geschiedenisonderwijs als voorbeeld. „Komt bijvoorbeeld het weergeven van Gods hand in de geschiedenis niet in het gedrang door de interdisciplinaire benadering in de kennisgebieden?” vraagt hij zich af.
De pedagoog pleit voor het opstellen van eigen kerndoelen en methodes. Hij maakt zich grote zorgen over het feit dat „er steeds minder draagvlak is voor het ontwikkelen van methodes voor het reformatorisch onderwijs. Te gemakkelijk worden seculiere methoden ingevoerd op onze scholen.”
Ook doen
De andere spreker vrijdagavond was A. Bolier, leraar godsdienst op de Jacobus Fruytier scholengemeenschap. Hij benadrukte dat een leraar de Bijbelse geschiedenissen niet alleen moet vertellen, maar ook moet doen. „Als we de kracht van Gods Woord in ons eigen leven niet kennen, zijn we de kracht van onze identiteit op school al kwijt.”
Bolier waarschuwde tegen het steeds maar weer zeggen van dezelfde woorden en begrippen, bijvoorbeeld „een nieuw hart.” Dezelfde inhoud kan volgens hem ook op een andere manier uitgelegd worden, want „zaadjes vallen moeilijk op platgetreden paadjes.”